dijk weer liggen. Soms wel twee meter
hoog. Dan moesten we vroeg uit bed om
al die sneeuw te ruimen anders konden
mijn oudste broer en mijn vader niet weg
om de boodschappenboekjes op te halen
en de boodschappen rond te brengen.
Maar als schoolgaande kinderen hadden
wij ook heel veel plezier van die massa
sneeuw.
Maar ondanks datje moest helpen
sneeuwruimen 's morgens vroeg, moest je
ook zorgen datje om 8 uur weer in de
kerk zat, dan om half twaalf gauw naar
huis lopen, even snel een warme prak ver
orberen en om 1 uur zat je dan weer in de
schoolbanken. Kwam je dan 's middags
weer uit school thuis, dan met de slee van
de dijk naar beneden glijden en sneeuw-
hutten bouwen. Dat was dolle pret als je
tenminste geen petroleum moest weg
brengen of andere klusjes thuis moest
doen. Want werken ging voor alle pret.
Wij hadden in die tijd nog een plee boven
de sloot. En met 15 kinderen werd daar
heel veel gebruik van gemaakt. Gevolg
was dat bij strenge vorst de poephoop al
hoger en hoger werd en die moest ik dan
weer omhakken anders groeide het boven
de bril uit. Een vervelende bijkomstigheid
was dat achter het schijthuisje de ijsbaan
lag. De jeugd heeft heel wat af gelachen
als er weer wat naar beneden viel vanuit
de inwendige mens. Vooral mijn zusters
hadden er een hekel aan, maar een andere
oplossing was er niet dus zoveel mogelijk
stiekem de plee in als er niemand keek. In
die strenge winters lag de ringvaart waar
wij aan woonden soms maanden dicht ge
vroren.
Na 6 tot 8 weken kwam de paling dan
vanzelf naar boven tussen het riet en kon
je ze met de handen vangen. Stoofaal was
toen een hele lekkernij alhoewel ik niet
meer weet of dat bij ons ook gegeten
werd. Ik was er geen liefhebber van.
Naar de Bedriegertjes
De boodschappen brachten wij rond met
de transportfiets of met de bakfiets. Ik
weet nog dat er een hond onder de bak
fiets liep om mee te trekken. Maar voor
generfd te wor
den zodat hij het
als pruimtabak
verkocht of zelf
gebruikte. Hij
was een dolle
liefhebber van
dat vieze goedje.
Strenge winters
Toen ik een jaar
of tien was von
den mijn ouders
het tijd dat ook
ik mijn steentje
moest gaan bij
dragen om al die
kindermonden te vullen. Dat hield in de
vakken te vullen in de winkel en de nodi
ge boodschappen rondbrengen. Dat wa
ren altijd artikelen die de klant vergeten
was te bestellen. Dat deed ik op een fiets
met anti-plofbanden. Heel veel petroleum
moest ik 's winters naar de tuinders bren
gen. Die gebruikte dat in de koolschuren
om de vorst er uit te weren. Daar hadden
we gelukkig een transportfiets voor op
luchtbanden. In die jaren hadden we nog
echte winters. Min 10 graden overdag en
een meter hoog sneeuw op de weg was
toen heel normaal. Wij woonden onder
aan de dijk en als er oostenwind was en
het sneeuwde en de ringvaart was bevro
ren, dan joeg de wind de sneeuw over het
ijs en de dijk, en bleef dan onder aan die
Ans, Trims, Haimy,
Gen/a, Ria, de Boer.
De baby is een neefje
winter '63 - '64
Kinderen van Jan de
Boer en Coba Sijs voor
de kruidenierswinkel
in de win/er van 1951