MIJN JEUGD AAN DE DRAAI
Het begon voor mij in maart 1938. Het jaar waarin ik ge
boren ben. Mijn ouders Jan de Boer en Coba Sijs hadden
daar een kruideniersbedrijfje. Ze hadden dat in 1936
overgenomen van Jaap Groenveld. Daarvoor was hij tuin
der aan de Jan Glijnisweg, maar in de piepers en de kool
was toen geen droog brood meer te verdienen volgens zijn
uitspraken.
Ik ben er een van 15 kinderen. Vier zijn aan de Jan
Glijnisweg geboren en de andere elf aan de Draai no.
G 61 en later werd dat Oostdijk 17.
De Draai was in die tijd een vruchtbaar
ondernemersgebied. Er zaten twee kruide
niers, twee bakkers, een brandstoffenhan-
del, een molenmaker, een slager, een aan
nemer, een café, een smid en verschillen
de tuinders. En de meeste van die onder
nemers hadden ook nog tijd over om voor
grote gezinnen te zorgen. Ik ben daar in
de bedstee geboren. Hoe hebben die ver
loskundigen dat voor elkaar gekregen? Ze
moeten wel erg vindingrijk zijn geweest.
Ik heb daar voor zover ik mij dat nog kan
herinneren zorgeloze kinderjaren gehad.
Al hoewel ik bepaald niet de gemakkelijk
ste was volgens mijn zusters, en daar had
ik er veel van, wel 10 stuks. Als mijn
moeder een dagje te gast mocht naar een
van haar zusters of schoonzusters, dan
moest ik maar mee met mijn moeder want
dat was dan rustiger thuis.
Ik was vier jaar toen ik voor het eerst
naar de kleuterschool ging bij de nonnen.
We gingen daar natuurlijk lopend heen.
Eerst dus naar de kleuterschool aan de
Sportlaan en daarna de grote school "het
Goddelijk Kind" aan de Hondenweg, en
dat 6 dagen in de week want ook de zater
dag was een schooldag. Fietsen of een
step hadden wij niet. De hele hondenweg,
later Van Veenweg, aflopen, en die was
ongeveer 2 kilometer lang en dat vier keer
per dag.
's Morgens voor acht uur ging je al van
huis want je moest om 8 uur in de kerk
zitten en dat iedere dag. Brood mee (in
zo'n zelf genaaide broodzak) wantje
moest ook nog ter communie en dat
mocht je alleen op je nuchtere maag vol
gens het katholieke geloof anders beging
je een doodzonde. Ik weet nog dat ik eens
thuis al gegeten had en evengoed ter com
munie ben gegaan. Geheel onbewust ui
teraard. Die ochtend kregen we catechis-
musles en ik vertelde het aan de kapelaan
met het schaamrood op mijn kaken. Ik
moest direct naar de kerk om het
te biechten. Je liep tenslotte het ri
sico om in de hel te komen als je
onder een vrachtwagen zou ko
men. Je liep altijd op klompen
want schoenen kreeg je alleen op
zondag aan. Onderweg natuurlijk
slootje springen in de zomer en
schotsen trappen in de winter.
Want toen had je nog strenge win
ters. Maar kwam niet met natte
sokken thuis want dan kreeg je
straf. Zoals een pan piepers schil
len of een vat petroleum overpom
pen vanuit een vat zonder kraantje
naar een vat met een kraantje, of
lege flessen sorteren voor de leve
rancier. Op alle soorten glaswerk
stond toen nog statiegeld. Van die
tekst: Adri de Boer
Kruidenier Jan de Boer
komt te boodschappen
vragen en laat Neeltje
een koekje proeven