EEN VERMAKELIJKE HERINNERING UIT DE OORLOGSTIJD Tijdens de Duitse bezetting van Neder land die duurde van mei 1940 tot mei 1945 kwam er, naar mate de tijd vorderde, steeds meer gebrek aan ar beidskrachten in de Duitse (oorlogs)industrie. Iedere Duitser die hoe dan ook in aanmerking kwam om dienst te doen in het Duitse leger, werd aan de gewone maatschappelijke dienstver lening onttrokken, waar door deze volledig ontre geld dreigde te raken. Dit probleem probeerde men op te lossen door o.a. met vrouwen maar ook met krijgsgevangenen, minder jarigen en invaliden de opengevallen werkplekken op te vullen. De bezetter maakte dan ook in ons land reclame met aantrekkelijke lonen en andere voordeel tjes om arbeiders te bewe gen in Duitsland te komen werken. Deze werklieden kwamen echter niet in gro ten getale opdagen zoals wel te verwachten was. Uiteindelijk ging de bezet ter er toe over alle mannen van een bepaalde leeftijd te verplichten zich te melden bij de z.g. Arbeidsdienst. Toen dat ook niet hielp werd er eenvou digweg werkvolk op straat aangehouden en regelrecht op transport gezet richting Duitsland. Om aan deze gang van zaken te ontkomen moesten men proberen uit het zicht van de Duitse instanties en even tueel de gewone politie te blijven. Daarvoor moesten met name de oudere jongens en mannen noodgedwongen wat men noemde 'onderduiken'. Daartoe gin gen ze meestal verhuizen naar een ander adres, liefst ver van huis. Zo hadden we bij ons thuis ook zo iemand 'over huis' d.w.z. werkzaam in het be drijf, met inbegrip van kost en inwoning. Deze jonge man voelde zich bij ons thuis, was bovendien ijverig en leergierig. Onder andere wilde hij goed Nederlands leren spreken en minder aangewezen zijn op het Westfriese dialect. Toen we op zekere dag be zig waren met de oogst van dikke witte kool, waarbij van die grote koolsnijmes sen werden gebruikt, deed zich op een bepaald moment een soort spraakverwarring voor. De grote koolmessen werden n.l. meestal geslepen op een ronde, natte zand steen die met een slinger in beweging werd gebracht. Aangezien de messen weer wat moesten worden aange scherpt, zei de jongeman te gen mijn vader: 'Jan, ik ga eerst maar even sleipe'. En mijn vader heel verbaasd: Sleipe? Om deuze toid'. En de ander toen: 'Noh ja! Ik heb 't over de messe vanzelf!' Mijn vader weer: 'Oh, je bedoele sloipe! Had dat den zoid!'. Ton Schotten MELDTU AAN BIJ GEMEENTEHUI5, ARBEIDS BUREAU OF AAN MELDINGSBIJREAII VAN HEK U A D zegt KOENPAAD van bek

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2008 | | pagina 48