WAT ZIJN STRUKKENTREKKERS? 35. In de Overhaal van 2007 stond een stukje over de activi teiten van een clubje jongelui die in de jaren vijftig in De Noord optraden onder de naam "De Strukkentrekkers" Naar aanleiding hiervan kwam van verschillende kanten de vraag "wat zijn eigenlijk strukkentrekkers"? Ton Schotten legt het uit. Om te beginnen heeft het woord struk kentrekker twee betekenissen a. het is een voorwerp n.l. een stuk gereedschap en b. een persoon. Een strukkentrekker kan dus ook iemand zijn die strukken trekt met behulp van een strukkentrekker. Mogelijk zal een lezer zich onderhand afvragen: Wat is nu in hemelsnaam een strak? Een strak is de Westfriese benaming van niets anders dan het restant van een vol groeid koolgewas (wit, rood of savoye, of groen) dat overblijft nadat de eigenlijke kool is geoogst, dat wil zeggen: van de dikke stengel is afgesneden. Nu zou men kunnen denken dat zo'n koolgewas na de ze 'onthoofding' wel zal afsterven maar dat is meestal niet het geval tenzij het b.v. na de oogst in het najaar een keer hard gaat vriezen. Van nature echter gaat de plant na het 'koolsnijden' weer nieuwe scheutjes vormen aan de 'strak', het overgebleven stengeldeel. Met andere woorden: de plant groeit gewoon door. Het gevolg daarvan is dat de struk ken van de geoogste koolplanten tijdens een winter nog wat kunnen doorgroeien. Daardoor kunnen ze later bij het spitten en ploegen in het voorjaar minder ge makkelijk worden ondergeploegd. En dit onderploegen moet wel gebeuren om te zorgen dat deze plantenresten in de aarde kunnen verteren en uiteindelijk kunnen dienen als meststof voor de planten. Het onderploegen is ook nodig om te voorkomen dat allerlei ruigte en plantres- ten aan de oppervlakte van de akker hin der geven bij het eggen, zaaien en plan ten. Door nu op tijd de stengelresten van de koolplanten met wortel en al los te trekken met zo'n strukkentrekker kan men verdere groei verhinderen en de grondbe werking ten behoeve van het latere zaaien of planten makkelijker maken. Dit strak- kentrekken gebeurde vroeger 'met de hand' in het najaar of in de winter. Nu vindt dit plaats met speciale werktuigen die aan tractoren worden bevestigd en waarmee de koolplantresten kunnen wor den ondergeploegd of kapot gefreesd. Brandstof 'De Strukkentrekkers'! Een naam die op zichzelf een bepaald tijdsbeeld oproept. Zelf moest ik terug denken aan de oor logsjaren met name aan het laatste jaar toen er aan alles gebrek was en de hon gerwinter in West-Nederland veel slacht offers maakte. In de jaren '44 en '45 was er een groot tekort aan brandstof voor de gewone kachels met name aan antraciet, maar ook cokes, briketten, eierkolen en turf waren schaars en vrijwel uitsluitend verkrijgbaar op de bon. Doordat de be staande voorraden weldra opraakten en nieuwe aanvoer tot stilstand was gekomen (bevoorrading uit de mijnstreek of het buitenland, werd onmogelijk) kwamen de mensen in gezin en bedrijf in de proble men. Hoe kom ik aan stookolie, diesel en benzine voor de motoren? Hoe koken we de middagpot gaar en houden we de ka chel aan? Er werd toen steeds meer (sloop)hout verstookt en er werden bomen omgehakt, takken en stammen met bijl en trekzaag onder handen genomen om het hout in de kachel of de vuurduvel te kun nen stoppen. Brandhout werd zo op den Rechtsboven: In museum de Broeker veiling kunnen we nog een strukkentrekker bekijken

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2008 | | pagina 37