BALLADE VAN HET PLATTELAND
Oh platteland, waar blijf je toch
waar is al je groen
je koeien groot en log
nu blaten de lammeren nog
maar blijven ze het doen?
Je sloten en je wijde plas
je bloemen wild en wuft
tussen wuivend riet en gras
waar geen stedeling ooit was
in kleine huisjes op een kluft.
Oh boer, waar ben je gebleven
ik zie je nooit meer gaan
op je klompen langs de dreven
met je hoofd fier opgeheven
turend naar het goudgeel graan.
Waar is nu je zondags pak
je zeugen en je haan
waar is de verse koeienplak
aan alles had jij altijd lak
moet het zó verder gaan?
Boer waar is je hok met kippen
je melkerskruk onder je kont?
de muren komen tot je lippen
uit de stad komt men nu trippen
hier is het immers zo gezond.
Oh platteland, waarvan men zei
het is daar nog zo fris
staan grauwe huizen rij aan rij
er komen steeds weer nieuwe bij
totdat er niets meer is
Waar eens sloot en vaarten liepen
door het wijde polderland
daar hoort men nu bulldozers piepen
weggevaagd worden eik en iepen
de welvaart loopt wel uit de hand.
Oh platteland, wat was je mooi
met je eindeloze gras
met je lucht en geurig hooi
de velden in hun lentetooi
en je kostbare gewas
Oh platteland, jij wordt versteend
en jouw milieu vervuild
daarover leest men in de krant
maar.... eenmaal loopt het uit de hand
en dan.... wordt er gehuild
Auteur onbekend