BALLADE VAN HET PLATTELAND Oh platteland, waar blijf je toch waar is al je groen je koeien groot en log nu blaten de lammeren nog maar blijven ze het doen? Je sloten en je wijde plas je bloemen wild en wuft tussen wuivend riet en gras waar geen stedeling ooit was in kleine huisjes op een kluft. Oh boer, waar ben je gebleven ik zie je nooit meer gaan op je klompen langs de dreven met je hoofd fier opgeheven turend naar het goudgeel graan. Waar is nu je zondags pak je zeugen en je haan waar is de verse koeienplak aan alles had jij altijd lak moet het zó verder gaan? Boer waar is je hok met kippen je melkerskruk onder je kont? de muren komen tot je lippen uit de stad komt men nu trippen hier is het immers zo gezond. Oh platteland, waarvan men zei het is daar nog zo fris staan grauwe huizen rij aan rij er komen steeds weer nieuwe bij totdat er niets meer is Waar eens sloot en vaarten liepen door het wijde polderland daar hoort men nu bulldozers piepen weggevaagd worden eik en iepen de welvaart loopt wel uit de hand. Oh platteland, wat was je mooi met je eindeloze gras met je lucht en geurig hooi de velden in hun lentetooi en je kostbare gewas Oh platteland, jij wordt versteend en jouw milieu vervuild daarover leest men in de krant maar.... eenmaal loopt het uit de hand en dan.... wordt er gehuild Auteur onbekend

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2008 | | pagina 30