HET KIND IN ONS HERLEEFT ALS WE
WEER 'AAN MEET' STAAN
Hoe waren die knikkerspelregels ook weer?
schoolblijven) en dan trokken we de
buurt op de Middenweg rond de oude
St. Dionysiuskerk) om met een felheid
die je nu niet voor mogelijk houdt, onze
knikkerstatus te verbeteren. Alles wat we
nodig hadden, waren knikkers, een kogel,
een stukje grond, een vaste hand om goed
te kunnen mikken en niet te vergeten spe
linzicht, want het knikkerspel uit onze
jeugd was qua spelregels niet voor de
poes. Het strijdtoneel kende twee plaat
sen: als eerste het pad van Niek Groot
tussen slager Jong (nu Hank Groot) en
café Halfweg in en inmiddels opgegaan
in het Heerhugowaard van nu, en twee-
dens: het pad van de gebroeders Tromp
tussen manufacturenzaak Peppelenbosch
en het garen- en bratwinkeltje van de da
mes Van der Pal.
Harrebomée vermeldt in zijn Spreekwoordenboek der
Nederlandse Taal van 1858 de zeispreuk: 'Het geluk is
rond, zei het kind, en toen vond het een knikker'.
Onbegrijpelijk voor het computergerichte welvaarts
kind van nu dat het vinden van een knikker iemand blij
kan stemmen. Daar is nu heel wat meer voor nodig dan
in die tijd, toen we als tienjarigen bij meester Wijte in de
vierde klas van de lagere school 'Het Goddelijk Kind'
aan de toenmalige Hondenweg nu de pater Jan
Smitschool aan de Van Veenweg) door de hongerwinter
1944-1945 moesten heen zien te komen.
Knikkers vertegenwoordigden voor ons
een waarde: wie veel knikkers had, was
in ons kinderdenken een vermogend klas
genoot, waarmee je rekening moest hou
den. Knikkers kon je niet ko
pen. Daar had je geen geld
voor want die centen kon
den je ouders in die tijd van
bittere armoede wel beter ge
bruiken. Knikkers - en be
doeld wordt de kleiknikkers
en niet de latere glazen stui
ters - vervulden zelfs de rol
van betaalmiddel: voor twin
tig knikkers kocht je van de
boerenkinderen van de
Oostdijk en de Berkmeer een
snee brood met onvervalst
boerenspek en ik herinner me
nog dat een bepaalde actie ten
opzichte van een gepeste klas
genoot (ook dat 'vermaak' is
dus niet alleen van deze tijd)
voor een aantal knikkers werd
afgekocht.
De knikkerpaden
In de gang van de school hin
gen aan de kapstok naast het
'klompenhos'je stikken- en
knikkerbuul gebroederlijk
naast elkaar. Zo gauw de
schoolbel van meester Ohms
ons de vrijheid gaf, meldden
we ons thuis (een noodzaak
vanwege controle op eventeel
Tekst: Jan Tamis
Vier mannen, indertijd
verwoede knikkeraars
nil de klas van meester
Wijte ('44-'45) wilden
na zestig jaar het spel
nog een keer spelen om
het kind in ieder van
hen de verloren vreugde
van vroeger weer te la
ten ontdekken. Op het
zelfde pad van vroeger,
zij het nu in lange
broek, met de nu niet
meer bewoonde boerde
rij van de gebroeders
Tromp op de achter
grond. Een vertrouwd
dorpsbeeld dat spoedig
zal verdwijnen.
Vooraf werden nog even
de spelregels doorge
nomen. Op de voor
grond de pot met de
knikkers, omgeven door
de kogels. We zien van
links naar rechts:
Henk Rood, Wil van den
Berg, Jan Tamis en
Kees Ruiter.
Slotconclusie aan de
bar na afloop: 'Dat
moeten we meer doen,
ook al gaat het oprapen
niet meer zo snel als
vroeger!
Foto: Johan Bloothoofd