ZEG "TEUNTJE ZUT" EN DE TONGEN
KOMEN LOS
Toen de kar nog op de keien ratelde
Er is een tijd geweest waarin de tomaat
nog zijn natuurlijke smaak had, burge
meester Sutman Meijer baas was over
kleine 6000 Heerhugowaarders (ruim één
achtste van het huidige aantal), we onder
het toeziend oog van meester Ooms keu
rig in de rij naar de St. Dionysiuskerk lie
pen om te biechten en de Van Veenweg
nog naar de alledaagse naam van
Hondenweg luisterde.
Aan die Hondenweg baarde mijn moeder
me op een zonnige winterdag. Ze had een
gunstiger tijd voor me kunnen uitkiezen,
Rechts: want ik belandde midden in de crisistijd
Staatsieportretvan van de dertiger jaren, waarop tot over-
Teuntje Zat maat van ramp de Tweede Wereldoorlog
volgde. Voeg erbij dat mijn vader, koster
van genoemde kerk, kort na mijn ge
boorte overleed, vrouw en acht jonge kin
deren achterlatend, en dan hoefje niet zo
bar veel fantasie te hebben om ons tiende
gezinslid voor de geest te roepen, name
lijk Schraalhans de keukenmeester.
De buurt
Nu de toon is gezet, heb je voldoende
kijk op de situatie om te kunnen bevroe
den wat het voor ons betekende over één
cent te beschikken, gekoppeld aan de
wetenschap dat er op de buurt een win
keltje was waar we voor die ene cent nog
iets konden kopen ook, terwijl je je er nu
niet eens meer voor buigt, als je hem op
de weg ziet liggen. Sterker nog: hij is
zelfs een tijd uit de roulatie gehaald. 'De
buurt' was dat deel van de Middenweg in
Heerhugowaard-Zuid (later keurig omge
doopt in 'het Centrum') met de oude, in
1963 verdwenen St. Dionysiuskerk als
middelpunt. Waar de buurt precies begon
of eindigde, was niet exact aangegeven,
maar daar lag de toenmalige klompenge
neratie niet wakker van. Het was de
plek waar je je leeftijdgenoten opzocht
om op het pad van Niek Groot of dat van
de gebroeders Tromp, in de volksmond
'de leerlingen van Emmaüs' genoemd, te
gaan knikkeren. Of om samen uit te wij
ken naar het voorste deel van het voetbal
veld om daar onder het toeziend oog van
het paard van groenteman Maarten Kooy
het bij de particuliere tennisbaan van aan
nemer Bot aan de Sportlaan gevonden
tennisballetje (grotere hadden we niet) te
laten rollen. Altijd onder spanning omdat
veldwachter Bleijendaal, de 'Bromsnor'of
'Flipsen' uit onze jeugd, ons niet zou be
trappen, want, vreemd genoeg, in die wij
de polder Heerhugowaard was er niet één
plek waar je als jongen ongestoord kon
voetballen. Of in de winter op het ijs van
de sloten rond kerk en langs de weg geza
menlijk te gaan 'schossetrappen'. Of, om
naar ons uitgangspunt terug te keren, na
ampele overwegingen die ene cent te be
steden in het winkeltje dat bij vele au
tochtone, 55-plussende Heerhugowaar
ders nog hevig tot de fantasie spreekt en
de tongen losmaakt, namelijk het snoep
winkeltje van Teuntje Zut dat stond op de
plek waar nu Koos Rood in plaats van
'zwartgoed' (drop!) witgoed verkoopt.
Het kan verkeren.
Teuntje
Teuntje, de oma van Co Zut (ja, die van
Tour de Waard), was in onze ogen een
stokoud, altijd in het donker gekleed
vrouwtje dat snoep verkocht. Ze had nog
Tekst en beeld: Jan Tamis