HERINNERINGEN AAN DE VIERDE KIL
Jan en Ria Luken vertellen over hun kindertijd
Je had vroeger in Heerhugowaard vier Kilpaden. Kil bete
kent water/sloot. De familie Luken woonde van 1946 tot
1957 aan de Vierde Kil nummer 12. Het gezin bestond
toen uit vier personen. Vader Arie Luken, moeder Jopie
Luken-Wokke en de kinderen Adrie, Peter, Jantje en Ria.
Aan de Vierde Kil woonden in die tijd ook Gert Brink,
Klaas Schouten, Simon Groot, Klaas Beers, Willem Groot
en Niek Sneekes. Jan en Ria Luken halen in dit artikel
herinneringen op uit die tijd.
Jan: "We hadden geen gas in de Kil, dus
Het gezin Luken voor het eten werd gekookt op peteroliestellen
het huis aan de 4e Kil en later butagas. De leverancier van pe
terolie en gas was Mart Dekker. Eens in
v.l.n.r. de zoveel tijd kwam hij met zijn bakfiets
Adrie, Moeder Jopie, naar ons aan het einde van de Vierde Kil.
Ria, Peter, vader Arie Nadat hij de peteroliekannetjes had bij ge
en Jan vuld stapte hij weer op zijn bakfiets. Ik
zou hem wel even opgang helpen en
duwde aan de stang die vanaf het zadel
naar de achteras liep. Toen de bakfiets
wat gang had schoot mijn hand van de
stang af tussen het wiel en de stang. Ik
schreeuwde hard en Mart Dekker remde
zodat het wiel stil stond. De bakfiets
moest iets naar achter zodat mijn hand
weer los kwam. Hij was wat geschaafd en
mijn pols wat ontvelt. Het deed behoor
lijk zeer. Mijn moeder deed er een lap
omheen en ik hoefde niet naar school.
Mart Dekker had er een hekel aan dat het
was gebeurd, maar het was mijn eigen
schuld. Ik heb hem daarna nooit meer op
geduwd.
Voor ons woonde buurman Willem Groot.
Hij haalde vuilnis op. Als buurman de
vuilnis opgehaald had werd de vuilniswa
gen langs een oude sloot in de buurt gere
den en met een lange hark werd de vuil
nis in de sloot getrokken om deze er mee
te dempen. Daarna konden wij mooi
streunen in die oude rommel op zoek
naar speelgoed of ander materiaal wat we
konden gebruiken. Ik denk dat onze moe
der daar niet erg blij mee was."
Ria: "Als ik uit school kwam kon ik be
hoorlijk treuzelen onderweg. Lekker
langs de slootkant, die van de
Middenweg tot aan Schouten liep, bloe
men plukken. Er stonden onder meer bo
terbloemen, madeliefjes en pinksterbloe
men. Deze laatste herinneren me altijd
weer aan de Vierde Kil.
Op een keer had ik een snoepje in mijn
neus gestopt. Ik deed wel meer van die
rare dingen toen. Het snoepje kon er met
geen mogelijkheid uitgehaald worden.
Dus met onze hulp, Riet Tamis achter op
de fiets naar dokter. Maar dankzij alle
hobbels en oneffenheden in het pad rolde
het snoepje er vanzelf uit en konden we
weer rechtsomkeer maken."
Jan: "Buurman en buurvrouw Groot had
den een zoon Hannes. Hij was chauffeur
bij transportbedrijf Sijs aan de Midden
weg. Heel soms als Hannes een goede
bui had mocht ik, als ik het vroeg, een
stukje met hem mee rijden tot bijvoor
beeld de Dionisiuskerk. Dan moest ik te
rug weer lopen naar huis. Die ritjes zijn
me altijd bijgebleven. Doordatje over de
lange neus van de vrachtwagen keek en
je zat op een lange leren bank die dwars
over de hele cabine liep. Daar moet ik
nog vaak aan denken als ik op Old timer
shows in vrachtwagencabines kijk.
Soms leende mijn vader de bascule van
buurman Sneekes, die woonde aan een
zijpadje van de Vierde Kil. Op een keer
ging ik mee om het bascule op te halen.
Buurman Sneekes had een kruiwagen
waar de bascule opgezet werd en waar ik
Tekst: Jan Luken en Ria Put-Luken