De invoering van de scheurplicht voor de voedselvoorziening betekent dat 2,5 hec tare weiland wordt omgeploegd voor de teelt van aardappelen. De oogst moet worden geleverd aan de bezetter. De pro ducten zijn bestemd voor de Nederlandse bevolking, maar het merendeel gaat naar Duitsland. Om voldoende veevoer te hebben, koopt Louw in de Wieringermeer bietenblad en koppen van suikerbieten. Het bietenblad kuilt hij zelf in bij de boer. Hij haalt het ingekuilde bietenblad in de winters van 1943/44 en 1944/45 op met twee paarden voor een wagen en daarachter een drie- wielige kar. Zelfs in de oorlog kan de veestapel door groeien. Enkele koeien gaan in de jaren 1941-1946 's winters naar kleine bouwers en tuinders, onder wie de families Bas, Bakker, Evers, Volkers en Bobeldijk, al len aan de Jan Glijnisweg. Zij doen dat 'om de melk' en het spaart de boer voer. Grootste veeboer In 1945, bij het einde van de oorlog, is Louw van Graft uitgegroeid tot de groot ste veeboer van Heerhugowaard, met 44 koeien. Vier mannen melken de koeien met de hand, tweemaal daags, met daarbij 's avonds als extra een schooljongen. De spanningen van de voorbije donkere jaren eisen later hun tol. Moeder Anna van Graft stort in 1947 in. Een halfjaar moet zij volstrekte rust houden. Zij ligt van 7 mei tot 15 oktober in een huisje van het Witte Kruis, dat in de boomgaard staat. De kinderen mogen af en toe bij haar zijn, maar héél even. Vader Louw zegt op tijd zijn lidmaat schap van 'Landbouw en Maatschappij op. Hij ziet in dat deze club de verkeerde kant op gaat. 'Landbouw en Maatschappij' wordt in de NSB opgeno men. NSB'ers worden na de oorlog ge vangen genomen en gestraft in kampen. Het gewone leven hervat zich na de be vrijding geleidelijk. Er worden noodge- meenteraden ingesteld. Als lid van Plaatselijk Belang komt Louw in de noodraad van Heerhugowaard. Hij sluit zich later aan bij de PvdA. Na de officië le verkiezingen wordt hij gekozen als raadslid. Twaalf jaar zit hij in de raad. Louw is actief op een breed terrein in het maatschappelijk leven. Hij bekleedt di verse bestuurlijke functies. Zo is hij voor zitter van de Commissie tot wering van schoolverzuim, hoofdingeland en (later) heemraad van de polder Heerhugowaard en lid van de Raad van Toezicht van de Boerenleenbank. Bovenal is hij boer. Graszaad De ontwikkelingen na 1945 op het bedrijf volgen elkaar snel op. Louw speelt in op de behoefte aan graszaad. Op eigen land oogst hij graszaad en verkoopt dit aan boeren. Deze handel is gedurende zes jaar een mooie bijverdienste. Voor het dorsen wordt loonbedrijf Kostelijk van de Westerweg ingeschakeld. De wederopbouw krijgt een flinke finan ciële impuls dank zij de Marshall-hulp uit Amerika. Op een vijfdaagse excursie naar Denemarken in 1950, georganiseerd door de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, doet Louw allerlei waardevol le indrukken op bij moderne agrarische bedrijven. Een groep boeren maakt ken nis met allerlei nieuwe ontwikkelingen. Louw van Graft toont op een jubileumfokdag in Heerhugowaard, 1952, Thijs 7b, zijn lie velingskoe. Dit dier, op het bedrijf geboren in 1936, werd de stam moeder van bijna de gehele veestapel. Het gezin Van Graft, 1946. Vlnr. Klaas, Kees, Atie, moeder Anna, vader Louw en Jan.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2006 | | pagina 26