48. Vier generaties Van Veen De weduwe van Gerrit van Veen. Zo staat zij te boek, zoals wij zagen. Deze vrouw is Sijbregje de Goede (1797-1881). Haar man Gerrit van Veen (1795-1868) bemaal de jarenlang de ondermolen van Veenhuizen. Hij is zijn hele leven water molenaar geweest. Gerrit was in de voet sporen getreden van zijn vader Albert van Veen. Al in 1824 was Gerrit molenaar, bij de geboorte van zijn zoon Cornelis. Deze Cornelis van Veen (1824-1872) nam na de dood van zijn vader Gerrit in 1868 de taak van watermolenaar over, maar stierf al enkele jaren daarna op 47-jarige leeftijd. Zijn weduwe, Wilhelmina Walen, hertrouwde met Jacob Schipper, een ar beider uit Zwaag. Het echtpaar woonde niet in de molen, maar in een huis aan de Middenweg. De laatste molenaar van de Veenhuizer ondermolen was een kleinzoon van Gerrit, ook een Gerrit van Veen. Deze Gerrit, ge boren in 1852 en een zoon van Cornelis van Veen, trad in 1876 in het huwelijk met Jantje de Boer. Met haar en zijn zoon Cornelis vertrok Gerrit van Veen in 1890 van Heerhugowaard naar Zuid- Scharwoude. Gerrit van Veen was toen ar beider en woonde niet meer in de molen. Die was al gesloopt. Klaas van Schagen Jbzn. (1823-1900) had de bovenmolen van de Middelpolder onder zijn hoede. Daarmee was hij zijn vader opgevolgd. Het vak was hem, ge boren in Heerhugowaard, met de paple pel ingegoten. Zijn vader, Jacob van Schagen, was tot op hoge leeftijd actief. Jacob stierfin 1860, op 76-jarige leeftijd. In de overlijdensacte is watermolenaar als beroep ingevuld. Twee jaar later, in 1862, overleed moeder Elisabeth van Schagen-Hobreé. Daarna werd de ongetrouwd gebleven zoon Klaas de hoofdbewoner van de molen. Ook broer Louwrens van Schagen met vrouw en kind woonden in de molen. Na de afbraak van deze bovenmolen werden de rollen omgedraaid. De Van Schagens namen hun intrek in een ander huis in Heerhugowaard, waarbij Klaas inwoonde bij zijn broer en schoonzuster. Na zijn dood in 1900 op 76-jarige leef tijd werd veldarbeider als beroep aange tekend. Klaas van Schagen woonde toen in De Kil. Passeren van rijtuigen Tot slot de ondermolen van de Middelpolder, met als molenaar Pieter van Schagen Dzn (1828-1891). Hij was de man die in 1864 het polderbestuur een toelage verzocht. Hij moest namelijk steeds vaker de molen 'zet ten' bij het naderen en pas seren van rijtuigen. Zijn mo len stond niet ver vanaf de Middenweg. Ook Pieter van Schagen raakte brodeloos bij de af braak van zijn molen na de komst van het stoom. Hij werd in 1888 op wachtgeld gezet. Als arbeider bouwde hij een nieuw bestaan op. Niet voor lang. In 1891 stierf hij op 63-jarige leef tijd. Pieter van Schagen woonde toen aan de Veenhuizerweg. De geboren Heerhugowaarder was nog maar 50 toen hij zijn vrouw De plek waar de Molenweg (rechts) aan sluit op de Middenweg, rond 1915. Onder de brug (links) in de Middenweg stroomde het water dat de onder molen van de Middelpolder opmaalde uit het zuidelijke deel van deze polderafde ling. Via de midden- en bovenmolen van de Middenpolder vloeide het polderwater in de boezem. Aan de Middenweg links de woning van de gezus ters Hoek, rechts de bakkerij van Vlaai: (foto archief Cees Modder)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2005 | | pagina 50