Arie Komen, die we al in 1789 tegenkwa men als de man van de middenmolen in de Middelpolder, had best molenaar kun nen blijven. Hij was benoemd tot mole naar van de bovenmolen in de afdeling Rustenburg, maar daar zag hij van af. Op eigen verzoek stopte hij in 1810 en ging met pensioen. Wonen in boet We komen Arie Komen later in 1810 weer tegen in het archief en wel met een ver zoek aan het polderbestuur. Het lukte Arie Komen namelijk niet om een woning in Veenhuizen te bekomen en wilde samen met zijn vrouw gaan wonen op de kolk- kaai. Daar stond een boet. Hij vroeg toe stemming om de boet voor rekening van de polder enigermate te repareren om die tot woning te gebruiken, hoe gering ook. De molen van Arie Komen is halverwege 1810 afgebroken. Dat gebeurde waar schijnlijk vrijwel tegelijkertijd met de Veenhuizer middenmolen van Jacob Volkers. Deze molenaar heeft daar niet lang op gezeten. Volkers was in 1806 be noemd. De molenaars konden niet volledig hun eigen gang gaan. Zij stonden onder toe zicht van poldermeesters. Dat waren land eigenaren die in opdracht van het polder bestuur een oogje in het zeil hielden. Hun functie werd omschreven als: goede op zicht hebben op de dienst van de mole naars, dag en nacht. Gerrit Booy was in 1848 benoemd tot pol dermeester in de bemaling van de Middelpolder. Twee jaar later kreeg Jan Oudes deze taak in de Veenhuizerpolder. Arie Leegwater Een sprong naar 1871. Een lijst met alle molenaars in de Heerhugowaard van dat jaar laat een aantal bekende Heerhugowaardse achternamen zien, zoals Hoogzaad, Smit, Mul, Sneekes, Pluister, Huiberts en Modder. De molenaar van de bovenmolen van de afdeling Veenhuizen was in 1871 Arie Leegwater, die van de ondermolen de we- duwe van Gerrit van Veen. Op de twee molens van de Middelpolder zaten Van Schagens: Klaas van Schagen Jbzn. bemande de bovenmolen, Pieter van Schagen Dzn. de ondermolen. Deze vier molenaars worden nader be licht. Zij droegen ieder hun steentje bij aan de waterbeheersing in een tijd dat de intrede van de stoombemaling - met in grijpende gevolgen - naderde. Tevens blijkt welke molenaars het allerlaatst ac tief waren langs de Molenweg. Arie Leegwater (1814-1883) is afkomstig uit Obdam. Al bij zijn huwelijk in 1846 met de in de toenmalige gemeente Veenhuizen geboren Maartje Bruin (1819 1869) was hij watermolenaar. Zijn voor ganger op de Veenhuizer bovenmolen was Jacob Bruin. Zoon Jacob Leegwater nam later het werk van vader Arie op deze bovenmolen over. Jacob was in 1849 geboren in de molen. Hij trouwde met Marijtje Middelbeek uit Haringcarspel. Jacob Leegwater was de laatste molenaar van de Veenhuizer bovenmolen. Na de sloop van deze molen in 1882 verhuisde hij naar elders in Heerhugowaard en werd arbeider. Zijn vader Arie was al eerder uit de molen vertrokken. Bij zijn overlijden in 1883 op 68-jarige leeftijd woonde Arie Leegwater aan de Middenweg. MEMEEI Het graf van Jacob Leegwater (1849-1928) en zijn echtgenote Marijtje Middelbeek (1850-1938) op de ge reformeerde begraaf plaats aan de Stations weg in Heerhugowaard. Jacob is de laatste mo lenaar van de bovenmo len van de polderafde ling Veenhuizen. Deze molen is gesloopt in 1882. (foto Ed Dekker) I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2005 | | pagina 49