31. was nodig ook, want de dijk was door voortdurende ophoging dermate hoog ge worden dat er een lange aanloop nodig was (de helling werd veel langer gemaakt) om de schuiten met een ijzeren handge- draaide lier naar boven te kunnen winden. In 1911 werd de overhaal voorzien van een elektrische lier. Wel lag er al die tijd al een klein spuisluisje bij Rustenburg om het overtol lige water van de ban van Hensbroek te spuien op de Schermer ringvaart, een sluisje dat al van voor 1438 dateert. Een commissie, bestaande uit H.H.G. Bos, dijkgraaf van het Geestmerambacht, RH.J. Lommen, burgemeester van Ursem, J. de Leeuw, burgemeester van Schermerhorn, R Verburg, fabrikant te Noord-Scharwoude en S. Niedorp, op zichter te Schermerhorn, bepleitte in 1917 eindelijk het tot stand komen van een doorvaart op de plaats van het uitwate ringssluisje van Rustenburg. In 1919 was het dan eindelijk zover en kon de scheep vaart via deze sluis van Alkmaar naar Hoorn varen. Overhaal aan de Huygendijk Voor Alkmaar was het indertijd van groot belang dat, wilde de stad zijn marktpositie behouden, het alle scheepvaart in de om geving controleerde. Dus niet alleen de zeggenschap over de sloten en vaarten, maar ook over de onmisbare overtomen en sluizen. Ver voor de inpoldering van de Heerhugowaard in 1631, stond er ter hoogte van het huidige Poldermuseum een overtoom op de Huygendijk. Hier werden de schepen over de Huygendijk getrokken om dan via het meer de Schermer naar Amsterdam of Haarlem te varen. Om deze 'voorbijvaart' te dwarsbo men, was het voor Alkmaar van belang om deze overtoom in bezit te krijgen. In 1507 was hij in het bezit van ene Eelmoet, weduwe van Jan Boyes. Na het overlijden van haar man probeerde zij en haar twee zonen met deze overtoom de kost te verdienen. Het waterschap gaf haar toestemming om geld aan passerende schippers te vragen. In ruil daarvoor moest Eelmoet wel zelf de overhaal en windas onderhouden. Stadse streken In 1546 sloeg echter het noodlot toe. Een storm vernielde de overtoom en Eelmoet was te arm om de restauratie te betalen. De rijke regenten van het waterschap wei gerden haar in deze ook maar met een cent tegemoet te komen en daarmee maakten die bestuurders (misschien wel willens en wetens om de regenten van Alkmaar tegemoet te komen) een fout die ingrijpende gevolgen zou hebben voor de scheepvaart en deze regio tot in lengte van jaren. Alkmaar liet de arme weduwe weten haar overtoom wel te willen her stellen, maar niet op dezelfde plaats. De overtoom moest herbouwd worden aan het begin van de Huygendijk bij Oudorp. En zo gebeurde. De nieuwe overtoom, die overigens bekend bleef staan als Jan Boyes overtoom, kwam daardoor wel ge heel onder controle van de kaasstad. En dat heeft onze arme Eelmoet geweten. Bedelstaf Nu Alkmaar de zeggenschap had over de ze overtoom, gaf de stad er geen cent meer aan uit. Al spoedig raakte deze in verval en kon nauwelijks meer gebruikt worden. Alkmaar had de weduwe met Detail van een kaart van Heerhugowaard- zuid uit 1657 met Jan Boyes overtoom. Noordelijk ervan de boerderij die bij de overtoom hoorde. Links de latere herberg/café Het Hengelaartje aan de weg naar Oudorp. Hier ligt nu het Nollencircuit.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2005 | | pagina 33