12.
HET WAPEN VAN HEERHUGOWAARD
Waar ooit aan d'oude omringdijk
Een heel groot water lag:
De Waert, waarvan de overkant
Men slechts met moeite zag,
Met ruige oevers, volop riet
En wilgen, elzen, gras
Aan helder water, zodat ook
De bodem zichtbaar was.
Waar vroeg in' t jaar de dotterbloem
In bloei kwam langs het riet
Waaruit het krassende gezang
Kwam van de karekiet.
Als men daar zag boven de plas
Met trage vleugelslag
Een grote vogel! Vast dat het
Een blauwe reiger was.
Ook roerloos staande zag je die
Soms aan de waterkant
En later ook als trouwe gast
In't nieuwe polderland.
Het wapen van Heerhugowaard
Herinnert ons daar aan.
Daar zie je naast een korenschoof
Twee blauwe reigers staan.
De korenschoof! Een oud symbool
Van meel en brood van graan.
Hoe kwam die halmenbundel toch
Op't Waarder schild te staan
Met recht en reden immers mag
De vraag worden gesteld:
Gaf ooit de graanteelt in de Waard
Door rijke oogst goed geld?
Dat niet! Het nieuwe polderland'
Fijnzandig, arm aan klei
En humus; nat en lang te koud
Veel heermoes nog daar bij,
Bracht niet de gouden korenoogst
In de augustusmaand
En niet de opbrengst en de winst
Die men ooit had gewaand.
Het leek wel of de akkerbouw
Te falen was gedoemd.
Werd sinds die tijd de polder niet
'De Magere Waard' genoemd?
Ja, 'Graan voor Vis' ging hier niet op
Dat was al snel bekend.
Veel land werd bos of weidegrond
Met weinig rendement.
De 'Reigerpolder' is nu al
Bijna vier eeuwen oud.
Profijt en welvaart heeft men daar
Allengs toch opgebouwd.
Dus, dat symbool, de korenschoof
Mag best, zo neem ik aan,
Als blijk van 'ondernemingslust'
In't Waarder wapen staan.
Ton Schotten