Boerenwagens - Ton Schotten -
In de 40-er jaren kon je ze nog zien beneden de
grote rivieren, die grote boerenkarren met 2
kanjers van wielen, voorzien van een breed,
ijzeren loopvlak. Er stond één paard voor, ook
meestal groot van stuk, in een lamoen. Op de
zandgronden m.n. in Noord-Brabant, was dit
transportmiddel algemeen in gebruik. Wat een
verschil in bouw lieten deze karren zien
vergeleken met de ranke en veel sierlijker
boerenwagens in m.n. Noord- en Zuid-Holland
en Friesland. Daar waren de z.g. smalradwagens,
wagens met een opvallend smal loopvlak,
destijds vrij algemeen. Deze grotendeels van
hout gebouwde wagens waren niet zelden
voorzien van prachtig houtsnijwerk en gesmede
ornamenten. De meeste waren netjes geverfd en
soms ook mooi beschilderd met kleurige
decoraties in de vorm van geschilderde
tierelantijnen en zelfs symbolische afbeeldingen
en opmerkelijke teksten. De laatstgenoemde
verfraaiingen en opschriften stonden meestal op
de achterklep. Dit soort in het oog lopende en van
welstand getuigende wagens noemde men
'speelwagens'. Het waren dan ook voertuigen die
eerder voor plezier en pronk dienden dan voor het
gewone boerenwerk. Menigeen zal destijds
wellicht met een zekere afgunst en misschien wel
wrevel over deze gewichtigdoenerij naar die
speelwagens gekeken hebben. Op een
speelwagen in het agrarisch museum
Westerhem' in de Middenbeemster staat op de
achterklep het onderstaande rijmpje. Daaruit valt
op te maken dat de voormalige bezitter niet
onbekend was met de reacties van de omstanders
maar wel zo wijs was zich daar niet al te veel van
aan te trekken.
Al die mij ziet
En niet mag lijden
Die keert zich om
En laat mij rijden
Al is de weg
Ook recht of krom
Ik rij maar voort
En zie niet om
De eerder genoemde boerenwagens bezaten een
grote draaicirkel d.w.z. men kon er niet 'krap' mee
draaien anders kwamen de voorwielen tegen de
laadbak aan. Deze laadbak was niettemin vrij
hoog om een verbreding van de laadbak boven en
over de hoge achterwielen, m.n. voor het
hooitransport, mogelijk te maken. De constructie
van de wagens wordt verder gekenmerkt door de
zware horizontale balk die het voor- en achterstel
van de wagen verbindt en de trekkracht van de
paarden opvangt en over de assen verdeelt (zie de
foto). Deze balk bestaat uit twee gedeelten die op
een soort knikpunt (vlak achter het voorstel) om
een pen t.o.v. elkaar in het horizontale vlak
kunnen bewegen en zo besturing van de wagen
mogelijk maakt. Het onderste deel van het
voorstel draait daarbij (om een andere spil) onder
de er boven liggende steunbalken van de laadbak
door, gesteund door een met wagensmeer ingevet
ijzeren raam. Zo'n draaimechanisme dat alle 3- en
4-wielige wagens nodig hebben, heet een
(draai)schamel. Wat ons verder bij deze
boerenwagens opvalt, is de schuine stand van de
spaken t.o.v. de deut (de naaf) en de wielrand (zie
de tek.) Die constructie is nodig om te voorkomen
dat de wielen bezwijken als er veel kracht op de
wielen komt te staan als wagens met een zware
lading sterk van links naar rechts slingeren als
gevolg van een slecht wegdek. Remmen of veren
treft men niet aan bij deze oude boerenwagens.
4
Als het nodig was de wagen wat af te remmen b.v.
op een aflopende helling, dan plaatste de
voerman zijn linkerbeen gestrekt op de kont van
het (linker)paard dat met deze handeling
vertrouwd was en hield zo de wagen op afstand,
geruggesteund door de leuning van het kret
(ofwel de zitkistde bok).
Om met 2 paarden te rijden had men een evenaar
en 2 spoorstokken nodig om de dieren aan te
spannen. Met 1 paard rijdend had men genoeg
aan 1 spoorstok die aan de kromme
dissel werd bevestigd zoals op de foto van het
boerenwagen-model te zien is. Men kon ook een
lamoen gebruiken. Bij een span werd vaak
gebruik gemaakt van een soort dunne tussenbalk
tussen de paarden, de z.g. langboom (zie de tek.)
Op de moderne agrarische bedrijven worden de
hier genoemde boerenwagens al lang niet meer
gebruikt. Ze hebben plaats gemaakt voor allerlei
geavanceerde transportmiddelen met
uiteenlopende bandenmaten, koppelings-
systcmen, laad- en losvoozieningen en de nodige
hydroiiek.