De Snik - Jan de Vries -
Oer-Nederlands houtbewerkingsgereedschap
Bewerking en onderzoek werd gedaan door Ben Ingwersen te Amsterdam
Vijfstuks hebben we er in het Poldermuseum.
Houtbewerkingsgereedschap, wat we niet
meer kunnen vinden. Gezien de vele leden van
de vereniging van "Ambachten en
gereedschap", die interesse hebben in
houtbewerkingsgereedschap, zullen de meeste
lezers waarschijnlijk wel weten, dat "de Snik"
een minder bekend historisch gereedschap is
waarmee hout weg en gladgestoken werd.
Het komt vooral door die rare vorm, dat lange
blad en die dunne steel met het handvat haaks
er op (een elegant gereedschap met een deftige
of statige uitstraling, niet waar), waardoor ik
mij steeds meer ben gaan interesseren in het
waarom van deze bijl/beitel combinatie. Maar
velen willen meer aan de weet komen over een
weinig bekend en zeldzaam geworden
gereedschap van vroeger. Doordat er ook nog
eens weinig kennis meer over bestaat, is dat een
lastige zaak. Er is niet of nauwelijks over
geschreven en er bestaan naar mijn weten geen
oude schilderijen of gravures of foto's van
waarop mannetjes die snikken hanteren zijn
afgebeeld. Watje dan krijgt, is dat de een dit
zegt en de ander weer dat. In mijn zoektocht
naar meer duidelijkheid over dit gereedschap
heb ik wel eens gedacht: "Ik lijk wel niet snik".
Hoe de snik aan zijn vorm is gekomen, is
eigenlijk vrij eenvoudig. In de eerste plaats is
het een oer-Nederlands gereedschap met een
oer-Nederlandse naam. In het buitenland had
men wel een soortgelijk gereedschap maar
anders van vorm. Het maken en gebruiken van
snikken is beperkt gebleven tot de Noordelijke
en Zuidelijke (o.a. Belgie) Nederlanden,
waarschijnlijk van de 17e tot het begin van de
20c eeuw. Deze beperking heeft bijgedragen
aan de (internationale) onbekendheid. Dit in
tegenstelling tot bijvoorbeeld een schaaf, die
ver uit het oude Griekenland en de tijd der
Romeinen stamt,
die over de hele wereld verspreid raakte en
nu nog steeds wordt gebruikt. Een snik, vooral
een kort exemplaar, lijkt een beetje op een
Nederlandse timmermansbijl: de kerf en de
beslagbijl die zich kenmerken door de
rechthoekige vorm van het blad. De Fransen
hadden b.v. een timmermansbijl met een
waaiervorm.
Ontstaansgeschiedenis.
Als men in het woordenboek der
Nederlandsche taal (29 delen dik) bij "snik"
zoekt, dan kom je daar een heldere uitleg
tegen."Snik" betekent: "een soort kerfbijl, dog
sonder houten steel, waarmede de
timmerlieden de balken of de zijden van dien
effenen".
Afmetingen
wil men weten hoe lang een snik kan zijn,
dan moet men
Lees verder op blz. 10
Mager
Meskien hewwe jullie 't verhaal welders hoord
van Soif Dekker, hai was krengeslager.
Die Soif woeg met kleren en al honderd pond,
een opeten manje, maar toch wel gezond,
alliendig... verskrikkelijk mager.
Ok Soifert z'n peerd was een magere huut,
hai deed voor z'n baas niet veul onder.
De ribbe die stakke temet deur z'n vel
en Soifert, op 't kret, och die wist dat ok wel,
maar het skeelde hem leek wel gien donder.
Op een ochtend most Soif met z'n peerd nei de smid
want de oizers die ware versleten.
Noh, de smid zoide ok "Soifert, moet je d'rs zien,
dat peerd van je, dat is toch vel over bien,
je geve dat beist niet te vreten!"
Maar Soifert, bedaard as ie altoid al was,
want zuk was hem wel meer overkommen,
zee enkeld maar: "Gerrit, je kenne me wat.
Hai heb guster nag dertig kan pompwater had
en deer heb ie de halft maar van nomen!"
8
- Siem de Haan -
9