Brandweer De kat van Af ie Groot zat in de bome, Was voor de hond van buurman op de vlucht En hong nou al een uur of wat te bubberen, Zo'n acht of negen meter in de lucht. Het ouwe mensie belde nei de brandweer Die ok waarachtig effies later kwam, Want koik, dut gointje beurde toen zo'n korpsie Het met de koste nag zo nauw niet nam. Afoin, de lange ladder ging nei boven, De kirrels haalde het katje van de tak En Afiebuur, met trane in de oge, Tracteerde ze, op koffie en gebak. De manne spronge toen weer in de wagen, Ze zwaaide vriendelijk nei Af ie Groot, En rede, zonder dat ze het zelf zage, De kat, die voor de wiele zat, zo dood! Siem de Haan. toen brandstof schaars werd, werden zij weer opgevist en werd wagen na wagen voor een goede prijs weggereden als begeerd brandhout. Met het bos Scherpenheuvel verdween ook de oude bosman Van Veen, die jaren lang in de uitgestrekte velden zijn brood verdiende. Eveneens in het noorden aan de westzijde van de Middenweg, strekten zich bunders groot de Base Werken uit (dit is de Noord-Scharwouder polder, het deel binnen Heerhugowaard dat indertijd tot de gemeente Langedijk behoorde) het Schoutenbos en het Nuwe Bos en aan de andere zij de van "het Schoutenbosje" Het enige nog overgebleven bosje uit de negentiende eeuw ligt in het kassen- gebied in de Noord. De Schoutenbosweg is naar dit bos genoemd. Als het zeven- of achtjarig hakhout in de winter 'geparkt' was en meestal naar Langedijk verkocht, waar men wel raad wist met slieten, rijzen en takkenbossen, verschenen de karakteristieke boerenwagens op de hoge wielen en de speciale schamels, er op gemaakt om tussen de stompen te kunnen rijden, om te worden opgeladen om aan de Westdijk (bij de Broekerhoek) te worden gelost, van waar het hout per vaartuig werd weggehaald. Heel in het noorden lag in de hoek tegen Oude Niedorp het 'Gelde Bos', ook wel het bos van de 'Hartog van Oste' genoemd (Hertog van Aoste, waarvan de eigenaars in Italië zetelden.) Nog voor de oorlog uitbrak, ging dit bos over in handen van de ondernemende P. Verburg (directeur van de conservenfabriek De Burg in Langedijk) en met modem materiaal was spoedig 'hout' in 'goud' veranderd. Maar waar bleef de poëzie van dit stuk oude Waard en waar bleven de bramenzoekers met hun potjes en waar de vluchten wildvogels, die er gaarne rust- en schuilplaats zochten? de spoorweg het Puntbos. Voor hen die het wisten was het bospad een welkome afkorting van de Middenweg naar het station Noord- Scharwoude (indertijd gelegen aan de huidige Stationslaan in de Noord). Oude Jan Groot, de bosman met zijn zoons, zwaaiden er de scepter. Tal van zang- en andere vogels vond men er. Van de levendige en drukke spechten tot aan de glanzengele wielewaal toe. Duizenden bonte kraaien zwermden er in de winteravonden tezamen en de grond was op sommige plaatsen in het voorjaar bedekt met een dikke laag 'proppen'. Als in het koude jaargetijde de vegetatie verminderde, zag men er nog wel eens een enkele keer de ijsvogel zitten met zijn onwijs grote zwarte snavel en zijn wonderlijk gekleurde vederpak. In de voorzomer echter, als de zon heerlijk groene plekken toverde in de open plaatsen tussen het twee- en driejarig hakhout, was het er goed zijn. Duizenden en duizenden zacht groene wilde aardbeienblaadjes bedekten dan de heerlijke kleine sappig rode vruchten met hun fijne aromatische smaak. Degenen die de 10 plekjes wisten hadden spoedig hun potjes gevuld, met kans deze te verliezen aan vijandige groepen die eveneens door het bos zwierven, belust op aardbeien, vogelnestjes en allerlei avonturen. Achter de hoeve Rozenhout, bewoond door oude Hein Leegwater, waar volgens de overlevering de Engelsen tijdens de landing in 1799 met hun bajonetten door het hooischot staken, om naar vermeende vluchtelingen te zoeken, strekte zich in onbereikbare verheid ook nog een stuk bos uit langs de tochtsloot, welke men 's winters als er ijs was volgde om van de Donkereweg school naar het Waardje te komen. Kostelijke gelegenheid om, als er veel wind was, 'ijsstokken' te snijden en elzenpruimpjes te zoeken, waar zo heerlijk op gekauwd kon worden. Langs en aan de Donkerweg nog enkele overblijfselen van vroegere veel grotere houtrijkdom. Het bos van Eecen aan de noordzijde. Aan de zuidzijde voorbij de boerderij 'Ora et Labora', waar een lange rij mispelbomen de takken tot over de weg deed hangen, het Petjesbos en in de hoek tegende Veenhuizer Middenweg (nu Veenhuizerweg) het Winkelder bos. Onafscheidelijk aan die laatste twee 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2002 | | pagina 7