Uit het leven van een agrariër (3)
politieagent. Een zwaarlijvig persoon maar
met een groot gezag, vooral als hij op zijn grote
Harley met zijspan zijn inspecties uitvoerde.
In deze tijd had Arie de Groot een
garagebedrijf op de plaats waar Bertus Groot
aan de Middenweg 172 zijn aannemingsbedrijf
heeft. En in de houten werkplaats achter het
woonhuis stond de brandweer. Links achter in
de werkplaats
stond de T-Ford geparkeerd met daarnaast aan
de wand haken voor de oliejassen en
brandweerhelmen met daaronder de
rubberlaarzen. Klaar om bij een eventuele
brand zo naar buiten gereden te worden.
De T-Ford kwam uit de jaren twintig, maar had
nog zogenaamde cushionbanden. Hoewel de
luchtbanden in die tijd al in zwang waren, is
gekozen voor de massieve rubberband, die kon
immers niet lek raken. Onnodig te vertellen, dat
de chauffeur van de auto over spierballen moest
beschikken, want van bekrachtigde
stuurinrichting of remsysteem was geen sprake.
In die tijd was ik zeven jaar en bevriend met
zoon Puck van Arie de Groot, die een vijftal
jaren daama door een tragisch ongeval om het
leven zou komen. Door deze vriendschap
was ik vaak in deze omgeving en zwierven wij
als jongens nogal eens in en om de garage. U
kunt zich indenken dat de brandweerwagen
een enorme aantrekkingskracht op ons
uitoefende. Hoewel ons dat uiteraard verboden
was, gingen wij stiekem wel eens achter het
machtige stuur van de T-Ford zitten, wat een
enorm gevoel gaf. Eens ging het bijna mis toen
één van ons beiden daarbij ook nog op
deop de vloer gesitueer
de, startknop drukte. Het
bleek toen dat de brand
weer inderdaad helemaal
'stand-by" stond. Vader
Arie schrok hevig open
zag in een oogwenk wat
er aan de hand was.
"Jongens ga potverd
als de weerlicht van die
auto af, j e weet dat j e dat
niet mag!!!" Gezwind
dropen wij af en hielden
ons verder bezig met het
vangen van salamanders
in het slootje achter
Krij gsman de kruide
nierswinkel tegenover
DeZwan).
ue zaaK van nrie de Groot groeide en toen
enkele jaren later het timmerbedrijf van Kalf,
direct aan de overkant te koop kwam, kocht hij
dat en vestigde daar zijn bedrijf. Naast de
werkplaats, achter het woonhuis werden een
aantal stallingsruimten gebouwd en hier vond
de T-Ford zijn nieuwe onderkomen. Ook vond
er bij de brandweer een materiële uitbreiding
plaats. Er kwam een Ford V8, die werd
ingericht voor het vervoer van een aantal
brandweerlieden en brand-weermaterieel.
Verder deed hij dienst als trekpaard voor een
tweewielige wagen, waarop een motorpomp
was gemonteerd. De auto had één minder
positieve kant. Van zichzelf was hij niet licht,
maar beladen met een aantal brandweerlieden
en het nodige materieel was hij zwaar. Het
mechanische,
niet bekrachtigde remsysteem daarentegen was
in feite te licht. Als achter de auto de ca. 1000 kg
wegende aanhangwagen met pomp werd
gekoppeld, was het een moeilijke zaak het
geheel tot stilstand te brengen als de gang er
eenmaal inzat. Gelukkig werd de komst over
het algemeen luid aangekondigd, zodat
iedereen benen kon maken. Arie de Groot wees
de Gemeente meerdere malen op het gevaar, dat
het rijden met de brandweerauto met zich
meebracht. Dat vond aanvankelijk weinig
weerklank, totdat er aan het eind van de jaren
vijftig een Ford-truck werd aangeschaft, die in
Hedel werd omgebouwd tot een volwaardige
brandweerauto. Inmiddels kreeg ook de
brandweer behoefte aan meer ruimte, waartoe
een houten brandweergarage werd gebouwd
aan de Lindenlaan, recht tegenover de Korte
Dreef, die toen nog niet was doorgetrokken naar
de Taxuslaan.
Wat er daama gebeurde is bij velen niet
onbekend. Heerhugowaard groeide en de
brandweer groeide mee. Bovendien zijn de
gevaren en eisen van een moderne woonplaats
als Heerhugowaard thans is, heel anders
geworden. Aan de Zuidtangent is een heel
nieuw en modem pand in aantocht. Ik neem
aan, dat belangstellenden te zijner tijd in de
gelegenheid zullen worden gesteld deze
nieuwe behuizing en al het moderne materieel
met eigen ogen te aanschouwen. Zij kunnen in
dat geval ook de inmiddels geheel
gerestaureerde T-Ford nog een keer uitvoerig
bewonderen.
In deze derde aflevering volgen we nogmaals de drukke werkzaamheden
op en rond een boerderij van een eeuw geleden - door Simon Borst -
Wanneer het weer slecht werd door regen en
stormachtige winden in de maand november,
dan werden de melkkoeien op stal gezet en het
jongvee wat later.
In de wintermaanden was het "greppelen" voor
afvoer van het water, mest en molshopen
omweid slechten, zoden hakken, bomen
snoeien, de zware boomscheuten van de
knotwilgen met een boombeitel eraf slaan. De
takken opmaken en deze takkenbossen
optasten, om later te gebruiken onder in de
hooiberg, of te benutten voor de vuurhaard op
de deel voor het verwarmen van wei-, water- en
melk, welken resp. dienden voor de kalveren,
om melkgerei schoon te maken, en om de
kaasmelk op temperatuur te brengen. Dan hout
zagen en hakken voor de huiskamerkachel
etc....
Om nog even op de maand november terug te
komen, dan is het slachtmaand. Dan werd bij de
meeste boeren een varken van plm. 200 kg. in
de nabij gelegen schuur geslacht. Er werd
bloedworst gemaakt, karbonades en kluiven
voor de snert afgehouwen, en het spek, vlees,
voor- en achterhammen gezouten en gepekeld
en later in de schoorsteen gehangen om te
worden gerookt. Dit bevorderde de
houdbaarheid en voorzag in een fijnere smaak.
Dan at je de hele winter lekker, en de slager had
men weinig of niet nodig.
In december en januari werden de meeste
koeien droog gezet, om na 8 weken een kalf
te werpen. Dan deed het boerengezegde
opgeld: "Wanneerde pasgeboren kalveren
De brandweerauto, een T-Ford, die van 1929 tot 1954 dienst
deed in Heerhugowaard
4
Vervolg op pagina 12
5