De Boerenleenbank
"Zo Jan, kom jij je spaarpot legen..?"
Nog niet zo lang geleden was ik in de
gelegenheid om wat uitgebreider kennis te
nemen van het nieuwe kantoor van de Rabo
bank aan het Stationsplein. De moderne
inrichting en outillage wekte bij mij grote
verwondering op. Geld uit de muur, de
"flappentap" is een algemeen bekend
gegeven, maar dat je bij de bank ook geld
kan storten, zonder dat daar iemand van de
bank bij te pas behoeft te komen, was voor
mij toch nieuw. Moet je bij de bank even
wachten, dan kan je de tijd nuttig maken met
"internetten"... Ik nam bij dat bezoek ook
enige kennis van de huidige interne moderne
organisatie van de bank, maar ontkwam er
niet aan, dat mijn gedachten teruggingen
naar de eerste contacten, die ik had met de
bank.
Teruggaand naar de jaren direct na de oorlog
waren er in het centrum van Heerhugowaard
twee Boerenleenbanken. De ene bank -onze
bank-, de bank van Piet Smit, destijds
gevestigd aan de Middenweg naast de
garage van Arie Groot ('t huidige Shell
benzine-station), was aangesloten bij de
organisatie van Boerenleenbanken in
Utrecht. De andere bank, de bank van Simon
Koning, was gevestigd aan de Middenweg
tegenover de huidige Marlene-bar en
aangesloten bij Eindhoven.
Banken waren in die tijd twee maal in de
week twee uren open, dinsdagavond van
zeven tot negen uur en vrijdagmiddag van
twee tot vier uur. Dat gaf bij die
openstellingen van de bank soms een hele
drukte. Heerhugowaard was een
hoofdzakelijk agrarische gemeente en de
veilingopbrengsten en melkgelden werden
in die tijd contant uitbetaald. De melkrijder,
die de volle melkbussen dagelijks ophaalde,
plaatste lege bussen
terug. Als er melkgeld werd uitbetaald,
gebeurde dit door de melkrijder, die de
enveloppe met het geld tussen de bus en het
deksel van de bus klemde. En dat stond dan
zo langs de straat en op de dijk. Hoewel men
gewend was geld in huis te hebben, gingen
de overvloedige middelen naar de bank. De
werkzaamheden van de bank bestonden toen
hoofdzakelijk uit opnames en stortingen op
de spaarrekeningen. De bank verstrekte aan
leden hypotheken. Over het algemeen moest
je bij aankoop van een huis over 1/3 gedeelte
van de investering zelf beschikken, 2/3 werd
door de bank verstrekt. De aanvraag werd
door een lid van de Raad van Toezicht en het
bestuur beoordeeld. Van taxatierapporten
was in die tijd geen sprake.
Als kind kwam ik met een spaarbusje bij de
bank. Alleen daar was de sleutel om hem
open te maken. In de aan het woonhuis
aangebouwde wachtruimte was het soms
lang wachten voor je aan de beurt was. In de
wachtruimte was het een sociaal gebeuren.
Hier werden de nieuwtjes besproken, zoals
over kool die duur was of weinig opbracht, of
over overvloedige regen of ernstige droogte.
In een gedeelte van het woonhuis was de
kantoorruimte ingericht. Niet alleen de
kassier, Piet Smit, in mijn ogen toen een man
van ruim middelbare leeftijd en altijd
voorzien van een sigaar, was aanwezig, maar
ook voorzitter Arie Kooy en secretaris Piet
Beers, voor die gelegenheid in het
"opknapperspak" gestoken en meestal
eveneens voorzien van een sigaar, zodat het
daar wel eens knap mistig kon zijn.
at
Als 10-jarige bracht ik eens een bezoek aan
de bank. Toen het mijn beurt was, ging ik
naar binnen en mocht ik tegenover de kassier
op een stoel plaats nemen. "Zo Jan, kom jij je
spaarpot legen?", vroeg Smit. "Neen,
meneer Smit, ik wil 1. 5,~ van mijn
spaarrekening opnemen", antwoordde ik.
Tegelijk richtten zich drie onderzoekende
blikken mijn kant op. "Is je moeder jarig",
vroeg de kassier."Neen, meneer Smit,
mijn zuster wordt jarig". Dit
was kennelijk verantwoord,
want dat antwoord lokte
geen verdere vragen uit en de
heren zakten terug in hun
leunstoelen. Het hoofd van
de kassier richtte zich naar
secretaris Beers, die een
enorm boek, in leren band,
voor zich had liggen, dat een
overzicht van alle spaar
rekeningen bevatte. Na enig
geblader in dat boek had hij
mijn rekening gevonden.
Beers keek onderzoekend naar
de rekening en stelde vast,
dat het saldo ervan de ruimte
gaf voor een opname van fl. 5,~. Hij gaf
daarna een toestemmend knikje naar Smit,
die vervolgens naar de brandkast liep en er
vijf guldens uithaalde. Smit schreef een
formulier uit, waar ik mijn handtekening
onder moest zetten. Ik kreeg mijn vijf gulden
en daarmee was de zaak formeel
afgehandeld. Voorzitter Kooy was nog wel
even benieuwd of het goed ging op school en
in welke klas ik wel zat. Maar toen ook die
vragen waren beantwoord, was de volgende
klant aan de beurt.
In 1950 werd mijn vader, Dirk Swart, kassier
van de bank. Toen er later meer personeel bij
de bank in dienst trad, werd de benaming:
direkteur. Er vond nog een naamswisseling
plaats: Boerenleenbank werd
Raiffeisenbank.
waren eraan gewend om geld om handen te
hebben en vonden het maar onhandig als dat
geld bij de bank terecht kwam.
Uiteraard was er bij de bank in die tijd geen
sprake van assurantie-zaken of de verkoop
van vakantiereizen. Ook het effekten-
verkeer stond nog in de kinderschoenen.
Na diverse verhuizingen en
samenvoegingen zien we de bank uitgroeien
tot de financiële instelling die het nu is. En
dat gebeurde in een periode van nog geen 60
jaar!
Er staat mij nog duidelijk voor de geest, dat
in de jaren vijftig zowel groenteveilingen als
zuivelfabrieken overgingen tot uitbetaling
via de bank. In feite werd toen de invoering
van de "rekening courant", naast de
spaarrekening, algemeen. Aanvankelijk
ondervond deze verandering van de uitbe
taling van veilinggelden en melkgeld grote
weerstand bij tuinders en boeren, zij
Door Jan Swart
4
Bovenstaande foto uit 1939 toont het pand
Middenweg B 66; de Boerenleenbank van dhr. Smit.
Het pand werd gesloopt in 1963 (foto archief Polder
museum nr. 5079)
5