Herinnneringen aan het "watermesien", nu het Poldermuseum In de tijd van het "watermesien" woonde ik aan de Middenweg H 67 (later no. 10) in Heerhugowaard. In het jaar 1930 ging ik naar de O.L.school in Oudorp. Het schoolpad ging toen nog eerst langs een stukje Huigendijk, daarna over 2 bruggen, vervolgens langs het buurtschap "De Huigendijk", gevormd door timmerbedrijf W.Moejes (boerderij Ackerman), winkel Koppes en café "De Hengelaar" van P.Leering, daarna door de Breêlaan. Aan het eind van de Breêlaan stond de leerfabriek, die toen al niet meer als zodanig functioneerde. Mijn schoolpad ging verder naar de Halvemaansbrug; daar linksaf (=Herenweg) en dan, héél aan het einde van het dorp, was onze school. Ook stond daar het Raadhuis van Oudorp naast de N.H.kerk. Bovengenoemd traject liep ik 6 x per week op klompen! Het poldergemaal werd bij ons thuis -èn door bijna iedereen- het "watermesien" genoemd. Er werd daar immers veel water verwerkt. Het was toen nog het stoomtijdperk. Er stond een hoge schoorsteen achter het gemaal en als ik uit school kwam -en dan vooral in de herfst- kwamen er grote, dikke wolken zwarte rook uit de schoorsteen. Die rook daalde soms neer boven ons land aan de tocht. Er waren op die momenten nét weer verse kolen op het vuur gegooid. Ik denk dat het in de zomer van 1932 was, dat ik uit school vandaan op weg was naar huis, toen ik aan het eind van de Breêlaan een heleboel mensen zag staan. Zij stonden te kijken naar een grote -en voor die tijd heel zware- dieplader. Vóór de dieplader stond een trekker (zouden we nu een truck" noemen) en óp de dieplader, gedeeltelijk verborgen onder een dekzeil, lag een héél groot "ding" met een groot wiel ervoor, het zgn. vliegwiel. Nieuwsgierig als ik was vroeg ik aan bekenden, die daar ook stonden te kijken, wat dat voor een "ding" was. Als antwoord kreeg ik: "Da's de nuwe metór voor 't watermesien en de wagen is vastlopen op de berm". Het buurtschap "De Huigendijk", gelegen dus aan het begin van de Breêlaan, is vanwege de kanalisatie gesloopt en werd vergraven tot kanaal Omval - Kolhom. De wagen, met daarop de dieselmotor voor het gemaal, kwam van Werkspoor uit Amsterdam en was vanaf de Omval langs de Schermerdijk gereden. Bij het nemen van de bocht, om op de brug naar de Huigendijk te komen, was de dieplader met z'n "buik" op de naastgelegen berm vastgelopen. Deze berm lag ca. 20 cm. ho ger dan de weg en was niet berekend op zo'n lange wagen Door het zware gewicht van het geheel was men niet langs de Breêlaan gegaan, daar de bmg op het einde van die laan dit niet kon dragen! Na veel gegraaf, blokken en dommekrachten kwam de zaak de hoek om en ging door naar het gemaal. Dit alles was voor mij een sensatie!!! Later ging ik vaak naar het gemaal om naar het ombouwen van stoom naar diesel te gaan kijken; vooral het ombouwen van de 2 stoomketels tot olietanks maakte toen op mij veel indruk: mannen in bruine pakken, met capuchon op het hoofd en donkere bril op, brandden In de ketels met snijbranders de gegolfde vuurgangen aan stukken. Deze lagen later buiten opgeslagen: een indrukwekkende hoop schroot!!! Iedere ketel had 3 vuren en de ontstane gaten werden met een ronde plaat dichtgelast. Zo ontstonden de dieselolietanks. De ommetseling mét de rookkanalen bleven aanwezig. De motoren waren nog maar nét gereed toen één van de machinisten, de heer Bult, een vinger verspeelde. Hij zou het zware vliegwiel, waarin gaten zaten om een tornijzer in te steken, in de startstand zetten. Hij trok het ijzer (een ronde staaf) er niet snel genoeg uit. Het ijzer sloeg op de grond, met z'n vinger ertussen: "aauuww"! .Er werd gezegd (èn het stond in de krant): "De skoörstien van 't watermesien wordt omtrokken".... Het was, denk ik, tegen de herfst van 1932. Ik was toen 8 jaar oud. De wel zo'n 30 meter hoge schoorsteen van het poldergemaal zou omver getrokken worden. Een secure klus, want je moest er niet aan denken dat hij door het dak op de nieuwe motoren zou vallen!Het was op een druilerige middag (woensdag of zater dag, want wij waren vrij van school). Ik kon dus gaan kijken en was bepaald niet de enige. Het stond op de dijk vól toeschouwers. Het werk werd door mensen van de polder uitgevoerd, onder leiding van opzichter Wijte. (Ik denk, dat de man pas na dit gebeuren weer eens rustig heeft kunnen slapen!) Het onderste gedeelte van de schoorsteen, zo'n 4 meter hoog, was vierkant en ging daarboven over op rond. Op deze scheiding, in het ronde gedeelte dus, hakte men stenen weg, zo'n 25 cm. hoog. Als de opening zo'n 30 cm. breed was plaatste men daar, klem over de hoogte, een eikenhouten blok in. Vervolgens weer een gat met een blok erin en dat ging zo door tot bijna op de helft van de diameter. Dit alles aan de N.O. kant, want de schoorsteen moest richting N.O. Oterleek) gaan vallen. Bovengenoemde klus had al dagen geduurd. Allemaal handwerk. Luchtdrukhamers waren daar toen niet aanwezig! In de onderdijk, richting Jan Glijnisweg (nu Oostertocht) had men een lier aan de grond verankerd op voldoende afstand van de schoorsteen. Aan deze lier was een staaldraad vastgemaakt en deze draad ging, achter de rij eikenblokken om, in de gehakte gleuf. Het was de bedoeling om met de lier de blokken weg te trekken en.de schoorsteen moest omvallen. Zo gezegd, zo gedaan. De draad wérd gespannen en de mensen waren gespannen! De blokken werden weggetrokken.... de gleuf in de schoorsteen keek ons in de verte als een grijnzend gezicht aan en.... de pijp bleef fier overeind staan! Dat was link!Hoe stevig stond hij nog?? Het minste zuchtje wind zou hem bij wijze van spreken zó om kunnen blazen Door A. Mantel (75) Het "watermesien" vervolg op pagina 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 2000 | | pagina 4