Bedrijvigheid in en om huis
Over vroeger - 10
Door G. Modder-van Twisk (1908 -1984)
Het soort bedrijf, was nieuw voor ons
kinderen en ook voor mijn vader. Te
Driehuizen hadden we een veebedrijf.
Vader kaasde nog zelf. In de Waard was het
een gemengd bedrijf, en het was minder
groot. In het dorp, verkochten we veel uit
huis; melk, karnemelk, boter en wei. Zo uit
de kaastobbe. Dat kostte 1 cent de liter. Het
werd gebruikt voor broodbeslag of broeder
of pannenkoekbeslag.
Nu werd dat anders. De melk ging naar een
dag- of kaasfabriek. Dan werd je heel wat
werk ontnomen. Alle dagen kazen en wat
je er daarna nog aan doen moest, liet je nu
in de fabriek doen. Eenmaal per dag werd
de melk opgehaald. De avondmelk was dan
ontroomd en mèt de volle ochtendmelk
van voldoende gehalte voor 40+ kaas.
Boter maken deden we nog zelf. De boter
werd gekopt, in een teintje (een laag
vaatje) geplaatst en naar de zaterdagmarkt
te Alkmaar gebracht. Tegelijk met de
eieren.
1 Pond boter werd er in de kop gedaan
(eerst nat maken). Dan tikte men met de
koprand 2 cm van boven tegen een tafel of
bankrand, steeds maar in het rond. Zo werd
de voet gevormd, waar de kop boter op
stond. Het melkkarnen gebeurde eenmaal
per week. Meestal ging dat wel goed. Maar
met erg warm of heel koud weer was het
moeilijk om goede boter te maken.
En dan de schoonmaak! Wanneer de stallen
schoon en de rollagen geteerlakt waren,
dan trok die scherpe geur door het hele
huis, en tastte de smaak van de room en
ook de boter aan. Ik kon daar maar heel
slecht tegen.
Voorjaars, einde maart en soms al eerder,
kwamen de bouwers met de paarden in het
land. Eerst op de hoger gelegen akkers en
later zag je rechts en links de paarden voor
de ploegen. Soms één paard, soms twee
naast elkaar en soms twee vóór elkaar. Die
waren dan met een sloot of greppelkantje
bezig. Wolken damp kwamen er uit hun
neusgaten. Als je wat dichterbij kwam
hoorde je ze steunen en het leer kraken.
Dan hadden de dieren het druk en de bazen
erbij. Ploegen was zwaar werk en eggen op
het losse veld was nog zwaarder. Gelukkig
had vader een goede hulp.
Het wintergraan was al eerder gezaaid. In
1918 was er een scheurplichtwet. Iedere
landeigenaar moest een zeker deel van z'n
grasland omploegen (scheuren) voor
verruiming van de voedselvoorziening. Her
graan werd gevorderd door de regering. De
verbouwer werd voor de keus gesteld om
broodbonnen te nemen of zelf brood te
bakken. Wat dan inhield dat je alle dagen
voor het hele gezin brood bakken moest.
Toch koos mijn moeder voor het laatste. Ze
moest toen ook veel éxtra werk verzetten,
brood bakken zonder een constant vuur!
Brandstof was ook op de bon. Veel
haardkoeken werden gebakken. Meel met
wat zout en waterbeslag, heel stijf en dan
op een niet ingevette warme plaat van
fornuis of kachel. De haardkoeken
behoorden van gerstemeel gemaakt te
worden. Maar moeder bakte ze bijna altijd
van tarwemeel. Gerstemeel had een groot
nadeel, daar zaten altijd pikkertjes in van
de wat stugge gerstekorrel. Gerst werd ook
wel gebruikt om te branden. Daar maakte
men een soort koffie-surrogaat van met wat
cichorei. Ook groene erwten werden op
deze manier gebruikt. Ieder naar zijn
smaak
Vervolg van pag. 3
Co gaat verder:
met mooi weer komen er veel fietsers.
Maar er kwamen eens twee dames met de
bus om half vier aan en 't museum sluit om
vier uur Tja, 't was slecht weer en de
volgende bus ging pas om half zes, nou,
dan blijf je gewoon lekker vertellen, want
je "stane tenslotte op droug". En waarover
zoal? Nou, de zoutmeter bijvoorbeeld, 't
Water van de Heerhugowaard was altijd
zouter dan van de Langedijk. Voor 't
doorspoelen tegen brakwordend stilstaand
water (en tegen de muggen) heeft de Waard
16 inlaten, waar je ook goed fuiken kon
zetten, want er zat vis zat en-die komt op
zoeter water af. Zelf mocht Co graag
vertellen naast de "kruiwagen-foto" over
de dijkenbouw met de hand, met schop en
kruiwagen de héle Waard rond! Verder
hééft hij altijd veel bewondering gehad
voor de waterbeheersing, voor de 19de
eeuwse polderbaas Pieter Raat* en voor de
voortvarendheid om met stoom te gaan
malen.
"De jaren gaan tellen, de herinneringen
blijven, 't is mooi zo", zei Co, en leverde
de sleutel in.
Zie artikel pagina 4 Impressie van vroege dijkaanleg
6
1