Pieter Raat. Kwoit In het boek "De geschiedenis van de Huygenwaert" wordt door JJ.Schilstra in het hoofdstuk Eindeloos Malen de betekenis van Pieter Raat uitvoerig behandeld. Wij zullen dit in het kort volgen. Raat kwam in 1803 als polderbaas in dienst. Een tijd van diepe economische crisis door de Franse overheersing. De arme polder Heerhugowaard werd hierdoor nog zwaarder getroffen. Er was nauwelijks geld om een molen te onderhouden en men had er 45, waarvan 11 strijkmolens. De slijtage van deze houten machines was enorm. Bijvoorbeeld de 24 m. lange roeden, waaraan de wieken zijn bevestigd, gingen ongeveer 6 a 7 jaar mee. Dat betekent, dat er jaarlijks gemiddeld 15 roeden moesten worden vernieuwd. De heldere rapporten en mededelingen van Raat geven een goed inzicht in de toenmalige toestand. Hij inventariseert nauwkeurig het molenbestand, de wegen en de dijken. Het blijkt dat 110 morgen per molen worden bemalen, terwijl dit in andere polders gemiddeld 145 morgen is. De molens waren van een scheprad voorzien met een middellijn van m. Ze hadden een wateropvoerhoogte van nauwelijks een meter. Daardoor was een drietraps bemaling nodig, een molengang van 3 molens, om het water inde ringsloot te krijgen. Na proefnemingen bouwde Raat een vijzel met een opvoerhoogte van 1,80 m. Door de molens van deze vijzel te voorzien, bracht hij het aantal van 34 poldermolens terug tot 25. Gemiddeld werd nu per molen 150 morgen bemalen. De bruikbare delen van de gesloopte molens werdén opgeslagen en voor herstel van de nog bestaanden gebruikt. Een belangrijke verlichting voor de polderkas. Geen wonder dat het polderbestuur zeer ingenomen was met hun knappe polderbaas, die er een levenswerk van heeft gemaakt en er ondanks slechte tijden in is geslaagd de polder uit zijn verval op te heffen. Staande de vergadering kreeg hij voor zijn werk een "zilveren tabaksdoos van behoorlijke waarde", die nog altijd in de familie wordt bewaard. Hij kreeg ook de aantekening in de analen van de polder voor zijn "goed, voorbeeldig gedrag, ijver en bekwaamheid, oplettendheid en nauwkeurigheid", die tot zulke essentiële verbeteringen hadden geleid. In 1845 gaat hij met pensioen en in 1853 overleed hij, 78 jaar oud. Ruim 40 jaar heeft hij de polder gediend. Over zijn bevindingen van bezoeken aan andere molens in het land schrijft hij een boeiend verslag. Het bleef bewaard en is voor molenliefhebbers zeer de moeite van het lezen waard. Al die jaren heeft hij tot ver buiten de poldergrenzen zijn invloed doen gelden. Had hij, zoals een tijdgenoot molenbouwer, zijn kennis in druk wereldkundig gemaakt, hij zou nu een landelijke bekendheid genieten en in de grote Heerhugowaard zou er stellig een straat of school naar hem zijn genoemd. Voor het laatste is het nog niet te laat. met dank aan J.H.N. W.Raat, Heiloo. Red.: de naam Pieter Raat en zijn deskundige ge- en bedrevenheid leven voort in de Heer- hugowaardse "Pieter Raat Stichting", die er de bejaarden- en verzorgingstehuizen Ter Kimme en Hugo- Oord beheert. Het boerestolpie stond verlegen mooi, kloin eff ies inverdan en half tussen de bome gewoon wat in z'n oigen weg te dromen, met an de achterkant een klampie hooi. Zo had je d'r voorheen een hele hoop veul met een bogerdje en nag wat boete voor al het jongvee, ok wel voor de toete, maar op dut spuitje stond een bord "te koop". Toen werd het deur een Amsterdammer kocht, die gaat het, zee ie, "rigoreus verbouwe" hai leit niks over van dat ouwe en had al heel lang nei zo'n huisie zocht. Hai liet me lest de tekeninge zien: een dakkapel en voifzes grote rame, 't was gien gezicht, zuks past gewoon niet samen en de darsdeure ginge 'r uit, dat werd nou stien. Ik heb toen ik dat zag maar niet veul zoid, je ken op zo'n moment het beste zwoige, maar toen ik wegging docht ik bai m'n aigen: we rake weer wat van West-Friesland kwoit! Siem de Haan 4 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 1999 | | pagina 4