Onderweg naar school
Over vroeger - 9
Door G. Modder-van Twisk (1908 -1984)
Na een of twee jaar kregen we een
onderwijzeres. De woningbouw had zes
woningen gebouwd aan de
Rustenburgerweg en daar kwamen een paar
kinderrijke protestantse gezinnen wonen
En door de schoolgrenzen te verleggen
kwamen er van de Middenweg Zuid nog
wat bij, en was het aantal groot genoeg
voor een tweemansschool. Voor de
onderwijzer een uitkomst en voor de
kinderen van de lagere klassen ook. Want
voor hen had meester weinig tijd en
geduld.
Maar voor de kinderen vanuit het uiterste
zuiden van de Middenweg was het een
ramp. Het betekende voor hen zeker een
uur lopen.
Eens zag ik iets wat mij onbekend was. Bij
verscheidene huizen zag ik hele lijnen vol
vis te drogen hangen. Er was weer zo'n
gelegenheids visboer langs geweest. Met
dunne haring en schar. Volgens mijn
zegsman, was dit haring die kuit geschoten
had in de Zuiderzee. Daarna gevangen en
voor een klein prijsje verkocht. Ze werden
schoongemaakt, gedroogd en daarna
gerookt. En daarna waren ze zó gekrompen
en taai dat je een hele morgen zoet was met
één visje. Het moet toch wel lekker
geweest zijn. Ik kan het niet getuigen, want
mijn moeder kocht ze nooit. Maar ik zie
nog die schommeltjes hangen tegen de
zonzijde van een muur.
Hoe graag ik het ook geproefd zou hebben
het is nooit gebeurd. Zou het op stokvis
lijken?
Begin mei kregen we vakantie.
Schoonmaakvakantie..., daar hadden we
nog nooit van gehoord. De school werd
grondig schoon gemaakt. Maar ook de
kachel ging dan weg. En dat viel tegen. Het
was dan vaak nog behoorlijk koud
Veel vakantie hadden we niet. Met Pasen
een paar dagen, Schoonmaakvakantie een
week. Met Pinksteren een paar dagen, en
dan de grote vakantie. Die duurde drie
weken. En daarna moest je wachten tot
Kertsmis.
Maar als de pioenrozen begonnen te
bloeien, dan was er schoolfeest. Dat was
iets waar we al weken van te voren naar
uitzagen. Alle boeren kwamen met hun
gerij, bak of kapwagen naar de school. De
grootste jongens bij Jaap Stekelbos. Bij
Jaap Stekelbos, kruidenier en
fouragehandelaar, wilde iedereen wel.
Maar jammer genoeg mochten alleen de
grote jongens met Jaap mee. Het
schoolfeest ging altijd gezamelijk met de
Middenwegschool. Dan was het toch een
groot schoolfeest. (Hier bedoel ik mee het
grote aantal wagens).
Eerst naar de Hertenkamp te Alkmaar. Daar
kregen we ons eerste broodje en een beker
melk. Daarna naar Egmond of Bergen een
Zee. Het speelduin te Bergen was meestal
de laatste stopplaats, 's Avonds kwamen
we moe, maar heel blij weer thuis. Eens per
vier jaar gingen de hoogste klassen naar
Amsterdam, varend, met het "Alkmaars
Pakket". Het doel daar was Artis.
Zo'n schoolfeest was niet zomaar wat. Een
oudercommissie was er nog niet. Het werd
georganiseerd door de vereniging van het
schoolverzuim. Slechts éénmaal weet ik dat
onze onderwijzer dreigde met het niet mee
mogen van een leerling. Hij had teveel
verzuimen achter zijn naam staan.
Maar wetende dat je daarmee niet de rechte
persoon strafte, ging dat toch niet door.
Vrai leve
Ien daggie in het ziekenhuis
dat is al meer as zat,
je mis, zo gauw as je d'r leg,
de vraihoid die je had.
Je zien het oigelijk amperan
maar juist as je het mis,
den voel je heel diep in jezelf
wat vraihoid oigelijk is
De ruimte van het polderland
of van het vraie veld
staat zo verschrikkelijk ver of
van goud en goed en geld.
De ruimte in je, om je heen
het gras, een peerdeblom,
jezelf te wezen, overal,
deer gaat het oigelijk om I
Geluk, we zegge het zo veul,
deer zoekt een ieder naar,
al kregt de ien, zo gaat dat nou,
d'r meer van as de aar.
Maar 't hoogste goed voor ieder mens
in deuze maatskappai
beseffe we meskien tekort,
dat is: we léve vrai I
Siem de Haan
4
5