Een dagje hooien in 1935
Zolang de mens dieren gebruikt voor eigen
belang en deze dieren aan hun natuurlijke
omgeving heeft onttrokken of door fokken
van hem afhankelijk heeft gemaakt, moet de
mens ook voor voldoende voedsel zorgen om
de dieren de winter door te helpen.
Wat ons land betreft zien we al op
afbeeldingen uit de vroege Middeleeuwen de
boeren bezig gras te maaien. Zij gebruikten
de zeis of sikkel, door de dorpssmid gemaakt,
en een eigengemaakte houten hark en
hooivork. Deze wijze van werken is tot het
einde van de vorige eeuw vrijwel
ongewijzigd gebleven.
Evenwel kwam hierin verandering door het
uitvinden van maaimachines in de Verenigde
Staten. De 'Mack Cormick' en de 'John Deer'
kwamen hier langzamerhand in gebruik. Er
waren nogal wat bedenkingen tegen: de
paarden, die de machines moesten trekken,
trapten de stoppels stuk (de zeis liet een klein
richeltje staan, beter voor de uitgroei), wat
kostte zo'n machine wel niet en niet iedereen
had twee paarden etc.
poepen
Je kon ook 'poepen' (Duitsers uit Westfalen)
huren op de markt. Deze gastarbeiders bleven
tot het hooi binnen was. Ze hielpen bij het
maaien, harken, keren, opperen, het naar huis
brengen en het verwerken op de boerderij.
De mechanisatie ging echter door: de 'Bobby'
hooischudder, de 'Ransones' hooihark en de
'Nicholson' zwaadkeerder-walenmaker, allen
door paarden getrokken,deden hun intrede.
Dit werd tot de Tweede Wereldoorlog het
algemene systeem. Daarna kwam de grote
verandering: de economie moest worden
hersteld, de voedselschaarste bestreden.
Dit was voor de land- en tuinbouw, met
behulp van voorlichting, scholing en
subsidies, snel te realiseren. Er kwamen
betere productiemethoden tot ontwikkeling.
Het in gebruik komen van de trekker gaf
een enorme verhoging van de
mechanisatiemogelijkheden.
Men kan stellen dat deze ontwikkeling
geleid heeft tot een voederwinning die de
naam 'hooien' niet meer verdiend. Alleen
voor paarden, voorzover nog aanwezig, is
hooi belangrijk. Voor een goede
penswerking hebben deze dieren voldoende
ruwe vezel nodig. Voor de melkveevoeding
zijn maaikneuzer en balenpers de veel
gebruikte manieren om in korte tijd met een
zo klein mogelijk weerrisico tot een zo groot
mogelijke productie te komen. De grote
hooibergen in de stolpboerderijen en de
klampen buiten hebben echt hun tijd gehad.
Niemand die zelf deze groei heeft
meegemaakt, zal zeggen dat de
ontwikkelingen nu zullen stoppen.
Momenteel kun je stellen dat mechanisatie
en uitgebreide kennis op het gebied van
plantkunde en verteringscoëfficiëntie
hebben geleid tot een heel andere
benadering van de graslandexploitatie.
deel 2
door F. N. Spaan
De tekeningen op deze beide pagina's
zijn gemaakt door Joke Beers-Siep
6