De historie van het oude Bul door Henk Komen Tot in het begin van de 16e eeuw bleven er klachten komen uit de nog niet ondergelopen delen van Heerhugowaard over landverlies door het almaar stijgende water. Was de Waard oorspronkelijk niet meer dan een lagunemeertje door stormen en waterrampen was het uitgegroeid tot een groot meer. Moeizaam trachtte de landman in deze sombere tijden zijn voeten droog te houden. Moeras met metersdikke rietkragen, modder en water, dat was zijn wereld. Soppend tot zijn enkels in het slik en turend over vennen en poelen naar de dreigende wolkenmassa's aan de kim, zocht hij telkens weer zijn toevlucht tot hoger gelegen oorden. Zo week de boer van de plaats waar het jagende water zijn stukje land wegvrat, oost waarts, westwaarts, wijkend voor de Grote Waard. Maar nimmer liet het water hem met rust. Steeds dreigde het gevaar. En zo stroomde uiteindelijk het water van Niedorp tot Oterleek. Bij hoge waterstanden van het meer de Schermer, brak de Huigendijk menigmaal door en was de vrees terecht voor een vereniging van de Waard en de Schermer. De stormvloed van 1318 zorgde wederom voor grote schade en oeverafslag. In 1375 veroorzaakte storm dijkbreuken in de Westfriese Omringdijk en in de Huigendijk. In die tijd werd de Huigendijk de 'Heer Hughen dijc'genoemd en in akten van 1330 wordt gesproken over de 'Heren Hughen Coghe'. Mogelijk is de Grote of Zuider Waard uiteindelijk genoemd naar deze dijk. We zien dat de Heerhugowaard niet na een enkele stormramp is ontstaan en dat lange tijd hier nog bewoning mogelijk is geweest. Gedurende de 13e en 14e eeuw werd door afslag van de venige oevers het meer steeds verder vergroot, vooral in oostelijke en noordelijke richting, waardoor de rhuizen en zijn omgeving - 4 oeverlanden van Veenhuizen, Obdam en Hensbroek het meest bedreigd werden. Vele hectaren akkerland en zelfs gehuchten zijn verloren gegaan. Op een kaart van Gerrit Dirksz. Langendijk uit 1603 zijn sporen van deze voormalige gronden ingetekend. Ter hoogte van Veenhuizen en van Obdam en Hensbroek ligt in de Heerhugowaard naast een strook buitendijks land een serie eilandjes op een rij. De ligging en de oriëntatie ten opzichte van de verkaveling van het land rondom de Heerhugowaard, doen vermoeden dat dit overblijfselen zijn van vroegere erven van boerenwoningen. Omdat door de bewoning ter plaatse het veendek was verdicht en met een op hogingslaag afgedekt, hielden ze stand tegen het water. Enkele eilandjes werden ook als 'werf aangeduid, zoals Sappewerf en Nessewerf (werf erf, bewoond, hoger gelegen land). Sporen van sommige van deze 'huiserven' zijn als 'druipland' nog steeds herkenbaar in het huidige Heerhugowaardse polderlandschap. Van de eilanden die in de Waard lagen werden alleen de Berxwerck en Oterleek rondom bedijkt als bescherming tegen het water. De andere eilanden en resten van de voormalige Waardgronden werden niet tegen oeverafslag beschermd en waren meestal in gebruik als hooi- of rietland. Toch telde Heerhugowaard bij de inpoldering in 1630 nog vele eilandjes en landtongen, die als 'druiplanden' tot het nieuwe ingepolderde land gingen behoren. Slechts enkele daarvan werden nog bewoond, zoals Terleek, de Draai en Butterhuizen. 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 1997 | | pagina 6