Merklappen Niet alleen aan de nieuwe thema tentoonstelling wordt hard gewerkt, een aantal vrijwilligers is druk doende met het voorbereiden van een expositie van merklappen (en hopelijk ook stoplappen). Dat merklappen meer kunnen zijn dat simpele oefenlappen voor randjes, letters en cijfers wordt al gauw duidelijk als je je wat in de materie gaat verdiepen. Van eenvoudige met rood draad geborduurde lappen tot ware kunstwerken in schitterende kleuren en vol symbolische voorstellingen zijn er in de loop van eeuwen gemaakt door vaak nog heel jonge meisjes. Als alles gaat zoals gepland zullen in het komende seizoen een aantal van deze "kunstwerken" in het Poldermuseum te zien zijn. "In den goeden ouden tijd" In 1823 maakten Jacob van Lennep en zijn vriend Dirk van Hogendorp een reis te voet, per trekschuit en per diligence door de Noord-Nederlandse provincies. Van Lennep hield hiervan een dagboek bij dat een boeiend beeld geeft van het leven in die tijd. Zij begonnen hun tocht vanuit Amsterdam en trokken via de Zaanstreek naar Purmerend, Hoorn en Enkhuizen. Uit het reisverslag kunnen wij opmaken dat het Noordholland se platteland tamelijk welvarend was in die tijd. Er wordt gesproken over belommer de wegen, met fraaie boerenplaatsen, nette bloemperken en vette landerijen met heerlijke runddieren". De steden echter, met name Enkhuizen, waren na de rijkdom van de voor gaande eeuw zwaar in verval. De Zaanstreek wordt als zeer welvarend beschreven met veel industrie in de vorm van olie-, houtzaag-, en papiermolens. Ook leven er schatrijke renteniers. Opmerkelijk is bepaalde regelgeving zoals b.v. in Broek in Waterland waar men '"s avonds geene pijp en overdag niet dan met een dopje mag rooken; ook moet men van het paard stappen en het aan de toom leiden". Enkhuizen was in diep verval. "Overal waren de schoonste huizen gesloopt, en die nog be stonden dreigden in te storten en de magazij nen der eens zo bloeiende Oost Indische Compagnie bestaan niet meer, slechts één huisgezin, dat nog meest te Leyden woont houdt nog koets en paarden, terwijl er in 1800 achttien waren en de groote (haring) vissche- rij is bijna geheel vervallen" Van Lennep en Van Hoogendorp, beiden van goede komaf, hadden in veel plaatsen die zij bezochten goede introducties bij de notabelen die hen rondleidden en te dineren vroegen. Opmerkelijk is dat, hoewel men onaangekondigd op bezoek kwam, men bijna altijd welkom was en er volop tijd bleek te zijn om zich met de bezoekers bezig te houden. Een boeiend reisverslag uit een tijd waarin drukte en haast niet leken te bestaan. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 1997 | | pagina 14