Moet er tegen de draad van het hout in wor
den gewerkt dan moeten de krullen snel
worden gebroken om het hout niet te laten
inscheuren. Daartoe zit er soms een keer-
beitel op de schaafbeitel.
Er zijn heel wat verschillende soorten scha
ven voor specifieke werkzaamheden zoals de:
Rijschaaf(a) ook wel rei- of reeschaaf.
Deze schaaf met een lengte van 90 cm is
gemaakt om het hout zuiver recht en vlak te
schaven.
Blokschaaf (b)
Het meest gangbare model schaaf dat door de
verschillende houtbewerkers werd' gebruikt.
De schaaf is voorzien van een keerbeitel en
een schaafbeitel. De houten keg is zo dun, dat
de krullen gemakkelijk kunnen worden gelost
door het spouwgat.
Gerfschaaf (c)
Het blok van deze schaaf is aan beide kanten
voorzien van een krulvormig handvat. Met dit
lichte schaafje kan het hout alleen wat ruw
worden bijgeschaafd.
Bolle roffekchaaf (d)
Deze diende voor het schaven van holle
vormen.
Grondschaaf (e)
Deze schaaf heeft vele namen: verdiepschaaf,
varkensschaaf of horletoet.
Met dit gereedschap kunnen diepe
sponningen worden geschaafd en
opgezuiverd. De beitel is verstelbaar.
De ronde blokschaaf (f) heeft ook
verschillende benamingen: hobbelende
blokschaaf, hobbel, boogschaaf of
scheepsschaaf. Vooral in de scheepsbouw met
zijn vele ronde vormen werd deze schaaf
vaak gebruikt.
De bossingschaaf (g) werd gebruikt voor het
schaven van een bossing (dat is een afge-
afgeschuinde kant) aan panelen. Deze schaaf
werd veel gebruikt bij het maken van paneel
deuren. Het blok heeft opzij een voorsnij-
mesje dat een recht randje afsnijdt en aan de
andere kant een verstelbare breedtegeleider.
De profielschaqf (h).
In een oude timmermanswerkplaats kon er wor
den beschikt over smalle schaaf] es met verschil
lende profielen. Veel voorkomende vormen
waren het ojief, de papegaaibek, het vastrond of
duivejager, het vasthol en de beuling.
Overzicht van in het Poldermuseum
gehouden tentoonstellingen
1979
Algemene tentoonstelling in het
openingsjaar van het museum
over 350 jaar polder Heerhugo-
waard
1980
Kappen en oude kant
1981
Dijken of wijken
1982
Van landijs tot polderwater
1983
Wolken, weer en wind
1984
Wonen en werken in de polder
1985
Een leven lang
1986
Leven van het land
1987
Het polderlandschap
1988
Zo was de Waard
1989
Tijden veranderen
1990
Droge voeten
1991
De stolp te kijk
1992
Ons dijkend verleden
1993
Veranderend landschap van West-
Friesland
1994/95
Spoeien ende gemaelen
1996
Een landschap in beweging
9