Over vroeger 4 Aan huis Op schoenlappertjes-maandag zag je schoenmaker Noorden de ronde doen. Elke week liepen Noorden en zijn vrouw heel wat kilometers om weer wat werk op te halen voor de komende week. Hij was een forse, rustige man, kaarsrecht, met een zwarte zak over de schouder. Zij een klein, druk vrouwtje met een hoge stem. Altijd gingen ze lopen. De brandstoffenhandelaar kwam eens per- week en dan was er nog een speciaalzaak en wel 'de automaat'. Deze verkocht alleen petroleum, in bussen van vier liter. Ook waren er marskramers: mannen met houten kisten met allerhande laatjes. Daar ging je voor op je kniese zitten, je keek je ogen uit. Dit waren de echte. Er waren er ook die alleen postpapier ofzo verkochten en verder niets bij zich hadden. Dat waren degenen die ook wel een of twee centen aannamen, want bedelen was verboden, dus moesten ze iets bij zich heb ben. Dan nog de gelegenheidshandelaars: zij kwamen met alles wat er volop was zoals bessen, kersen, bloemkool of aardbeien. In de herfst kwamen ze met koetouwen en in het voorjaar met koedekken. Zo probeer den velen hun brood te verdienen met wat handel. En dan waren er ook de manufacturen. Al les werd bij je thuis bezorgd, bv door Piet Lodder, Buscker en Haackman. Lodder- kwam tot 1916 met de hondekair en daarna per fiets. De beide anderen liepen met in zwart zeildoek verpakte handel op de mg door de polder. Het meest opmerkelijke was dat vele han delaren mannen waren die wat mankeer den, soms waren het ook weduwen, die met wat nering erbij iets extra's trachtten te verdienen. Zo was het ook met Piet Lodder die was geboren met een afwijking aan de rechter hand die hem ongeschikt maakte voor ie dere arbeid. Toen hij trouwde liet hij een klein huis met een nog kleiner winkeltje op de hoek Middenweg-Stationsweg bouwen. Als Piet met z'n handel de deur uit was, bleef er maar weinig over om mee te win kelen. Ze zullen het niet breed gehad heb ben, maar ik heb dat nooit opgemerkt. Lodder was een wat zenuwachtig maar erg vriendelijk mannetje dat ik nooit heb horen klagen. Bij iedere klant bracht hij de groe ten over van zijn vrouw en Betje, zijn dochter, waardoor een ieder haar kende als Lodders Betje. Piet Lodder zag er altijd keurig verzorgd uit. Zijn kale bol en wangen glommen een ieder tegen en waren prachtig rose ge kleurd. Het gevolg van al dat bezorgen aan huis was, dat men met alles en iedereen op de hoogte bleef en bijna nooit een bood schap moest halen. Eenieder had wel zo veel voorraad in huis dat men het Wel een week uitzingen kon. Voor grote dingen moest men naar de stad. Hier was dat Alkmaar. door G. Modder-Van Twisk Piet Lodder en zijn vrouw 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Overhaal: historisch magazine Heerhugowaard | 1996 | | pagina 7