-8-
De familie Zomer was anders.
Iedere boerin werd met "vrouw" aangesproken, maar "vrouw
Zomer" bestond niet.
Zij was "juffrouw Zomer" en niemand vergiste zich.
Juffrouw Zomer gaf haar dochters ook een meer korrekte
opvoeding: als Annie bij ons thuis kwam, gaf ze mijn ouders
keurig een hand.
Ik wist niet hoe: of ik het had en was vreselijk zenuwachtig
wanneer ik bij haar thuis was.
Toch was het wel een goede leerschool.
Het was hier gebruik om een vrouw naar gelang het beroep
van haar man met "vrouw", "juffrouw" of "mevrouw" aan te
spreken.
"Vrouwen" waren boerinnen, arbeidersvrouwen en middenstands
vrouwen. Ook werden ze vaak bij de voornaam genoemd.
"Juffrouw Zomer" vormde dus wel een uitzondering.
Voor mijn ouders naar Heerhugowaard gingen, hadden ze een
veebedrijf gehad.
In de Waard werd dat anders, dat was een gemengd bedrijf:
koeien, varkens, schapen en akkerbouw: graan, erwten,
aardappelen, kool en voerbieten.
Voor alles reilde en zeilde moest er eerst van alles ver
kocht worden.
Van ons het kaasmakersgereedschap, van opa vee en verder
velerlei zaken waar je soms om, maar nu meer méé verlegen
zat.
Er moest een boelhuis worden gehouden!
Daarover een volgende keer.
w.g. G. Modder-van Twisk