11 eeuwen bestuur in een notendop
November 2022
14
Een impressietekening van Kasteel Nieuwenburg.
Collectie Regionaal Archief Alkmaar
De Republiek
Met de dood van graaf Jan I in 1299 eindigde de dynastie
van het Hollandse Huis en komt het graafschap door hu
welijken en vererving in steeds wisselende buitenland
se handen. Tijdens de 80-jarige oorlog komt er een ein
de aan de adellijke opvolging. De toenmalige graaf was
de Spaanse koning Philips II, die in 1581 zijn rechten op
het graafschap Holland werd ontnomen. Voortaan werd
Nederland bestuurd door zeven zelfstandige staten (ge
westen) verenigd in een confederatie: de Republiek der
Zeven Verenigde Nederlanden. De Staten van Holland
en West-Friesland namen de grafelijke rechten over. De
grotere steden hadden in dit bestuurscollege een belang
rijke stem. De ridderschap, waarin de lokale adel was
vertegenwoordigd, werd geacht de niet-stemmende ste
den en het platteland van Holland te vertegenwoordigen.
Voor het dagelijks bestuur was het gebied opgedeeld. Het
dagelijks bestuur, Gecommitteerde Raden geheten, be
heerde de financiën, zag toe op de krijgsmacht en vloot
en sprak recht wanneer het belang van het gewest erbij
betrokken was. Boven het IJ was het bestuurscentrum
gevestigd in Hoorn in het pand waar nu het Westfries
Museum is gevestigd. Het had de ingewikkelde naam
Kollege der Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland
en Westfriesland in Westfriesland en het Noorderkwartier.
Op 7-11-1297 werden in Alkmaar de vredesvoorwaarden
opgelegd aan de vier ambachten van West-Friesland.
Aan de opgestelde oorkonde hechtte elk ambacht zijn
zegel en daarmee was West-Friesland definitief zijn
onafhankelijkheid kwijt. Collectie Nationaal Archief
Baljuw van de Nieuwburg
Na de onderwerping werd het zogenaamde Kennemer
landrecht in West-Friesland ingevoerd, een verzame
ling afspraken hoe graaf en volk met elkaar moesten
omgaan. Voor het bestuur en rechtspraak werden twee
baljuwschappen opgericht. Dit waren bestuurlijke ge
bieden waar de baljuw als de vertegenwoordiger van
de graaf optrad. De baljuw voor het westelijke deel van
West-Friesland zetelde in Kasteel de Nieuwburg, vlak
bij Oudorp. Hij was een machtig man en had taken op
bestuurlijk gebied, zoals het maken van wetten en toe
zicht houden op het naleven van allerlei regels, zoals de
controle van maten en gewichten. Verder nam de baljuw
de eed af van personen waardoor zij toestemming kre
gen een bepaald beroep uit te voeren. De baljuw was ook
voorzitter van een zogenaamd 'college van welgeboren
mannen'. Dit waren rechters die misdaden mochten von
nissen waarop lijf- of doodstraffen en hoge boetes ston
den. Lokaal stelde de baljuw in elk dorp een schout aan.
Een functionaris belast met bestuurlijke en gerechtelijke
taken en handhaving van de openbare orde. Op deze ma
nier kreeg de graaf duidelijk meer macht en kon hij de
West-Friezen onder de duim houden.
Steden en dorpen
In de periode van 1300 tot 1795 raakte het lokale bestuur
in Holland steeds meer gefragmenteerd. Er was sprake
van allerlei soorten eenheden naast en door elkaar, met
verschillende privileges, taken en bevoegdheden. Wel
was er op lokaal niveau een duidelijke scheiding ont
staan tussen stad en platteland. De steden hadden hun
eigen privileges verworven (stadsrechten) en hielden
daar strikt aan vast. Ze waren daardoor onafhankelijk en
hadden een eigen bestuur. Op het platteland was de be
stuursvorm meestal het 'schoutambt' of 'schoutambacht',
kortweg aangeduid als 'ambacht'. Oftewel het rechtsge-
ITX::