Luizeknipper Kermis
November 2021
21
Eerste deuntje
Ondertussen zie ik dat er al meer volk van buiten het café
in gaat voor het eerste deuntje. Bij de ingang staan twee
bekende mannen uit onze buurt die de toegang regelen.
Ik weet dat de jongeren die komen dansen entree moe
ten betalen. De ouderen die alleen voor de gezelligheid
en een borreltje komen mogen gratis naar binnen. Zoals
mijn moeder, die vandaag ook komt. Ze gaat kijken bij
het dansen, kletsen met de buurvrouwen en vriendinnen.
In het café is het ook leuk om te zijn. Er speelt een band en
mijn broer en zus dansen, net als vrienden en bekenden
en andere mensen uit de buurt.
Vader merkt dat ik onrustig word. Mijn flessie is leeg. Ik
zit te draaien op de houten bank.
'Is je kermisgeld al op?' vraagt ie.
'Nou, nog niet helemaal,' antwoord ik naar waarheid.
Elke kermisdag krijg ik een gulden waar ik snoep voor
koop, of kleine speelgoeddingetjes. Maar eigenlijk wil
ik dolgraag een mooi groot klapperpistool kopen dat bij
mijn indianenpak past.
Dansen
Nu ik niets meer kan kopen ga ik weer naar het café. Daar
is het eerste deuntje volop aan de gang. Moeder zal wel
binnen zijn denk ik en ik loop langs de mannen bij de
entree. In het café is het warm en de muziek en dansers
maken het druk en heel gezellig. Tussen de dansers door
ga ik naar het toneel.
Maar of dat zo is weet niemand zeker. Ik vind dat wat
oneerlijk. Je speelt dan eigenlijk met meer mensen tegen
een.
'Vijfendertig,' hoor ik Arie zeggen.
'Veertig,' roept Vroling meteen.
Nu wacht Arie af. Veertig is behoorlijk hoog en dan moet
Vroling wel porsie staan zie ik Arie denken. Het blijft stil.
De spelleider kijkt rond. Niemand zegt meer iets.
'Jij speelt Bertus,' zegt Jacob, en hij beëindigt het bieden
en vraagt de winnaar van de vorige pot: 'Ga je mee?'
'Ik niet!' is het duidelijke antwoord. Zal ook hij bang zijn
dat Vroling porsie staat vraag ik me af.
Nu gaat er wat leuks gebeuren.
'Wie speelt voor vijfendertig?' De spelleider gaat afslaan.
We kijken naar Arie en naar die andere bieder van zonet.
Het blijft stil.
'Dertig, vijfentwintig.' Nog steeds blijft het stil bij de
bieders. 'Ze willen nog lager,' hoor ik de kijkers bij dit
schouwspel fluisteren. Het maakt het heel spannend!
'Twintig,' zegt Jacob de markeur, die verdergaat.
'Ik!' roept Arie.
De kijkers zuchten. Het bieden is geëindigd. Er wordt al
tijd om 50 kaartjes gespeeld. En wie het eerst 25 punten
stoot wint de partij. Als Arie gaat winnen delen de spe
lers de 50 kaartjes, maar de verliezer betaalt ze allemaal.
De lachende derde is de kastelein, want de kaartjes kun
nen alleen maar ingewisseld worden om drank te kopen.
Soms doet de oudste zoon van kastelein Jan Dekker mee,
maar die zie ik nu niet. Die kan echt heel goed biljarten
weet ik, en weinigen winnen van hem.
Overal in de stal zitten vrienden en bekenden van vader
en mijn broers. Zoals vader Beukers en zijn zoons Jan en
Joop. Mijn vader geniet volop, merk ik. En ik geniet dat
mijn vader zo ontspannen is en veel aandacht voor me
heeft.
Het nieuwe spel gaat zo beginnen en vaders borreltje is op.
'Wil je eenflessie?' vraagt vader.
'Nou graag' zeg ik.
Hij wenkt de ober en bestelt een Joy en twee borreltjes.
'Geef er eentje aan Jaap,' zegt hij tegen de ober al wijzend
in de richting van Jaap Rietveld. Vader en Jaap zijn al heel
lang vrienden. Al van voor 1937, toen mijn vader en moe
der op de Luizeknipper kermis verkering kregen.
Als vader zijn borreltje heeft toost hij met opgeheven bor
rel richting Rietveld op het spelgeluk van diens zoon. En
dan kijk ik, met mijn bolle flessie Joy-sinas in de hand, sa
men met vader naar de nieuwe wedstrijd. Arie Rietveld
is de favoriet van het thuispubliek. Het mompelt waar
derend als hij een mooi punt maakt of een heel aantal
punten achter elkaar. Dan gaat het goed, want de eerste
die de 25 punten haalt is de winnaar.
De Kraam van Jaap Vod
Ik heb al heel wat keer bij de kraam van Jaap Bakker ge
keken. Hij staat op alle kermissen in de omgeving en ie
dereen noemt hem Jaap Vod. De spullen die hij verkoopt
zijn made in Taiwan en blijven niet zo erg lang heel. We
weten het allemaal, maar kopen toch. Het ziet er erg ver
leidelijk uit. Zeker dat glimmende dure pistool.
Vader pakt zijn portemonnee, die altijd dik is van het
muntgeld. Papiergeld heeft hij nooit vaak bij zich. Hij
rommelt er even in en pakt er wat uit.
'Hierzo,' zegt ie, 'ga maar lekker buiten nog wat kopen of
in de hobbelende geit.'
Ik steek mijn hand uit en ben verrast door de gulden die
hij aan me geeft. Snel reken ik uit dat als ik vandaag niks
meer koop en morgen nog een gulden nieuw kermisgeld
krijg, ik genoeg heb om dat pistool van 2 gulden te ko
pen. En voor de 45 cent die ik van vandaag heb overge
houden heb ik nog klappertjes ook.
'Dank je wel hoor Pa,' zeg ik blij.
'Wel ook wat kopen voor je moeder hè,' zegt hij me aan
kijkend.
Vader is vandaag anders. Ik voel het aan hem. Hij is ont
spannen, fijn en gezellig. Heeft het erg naar zijn zin. Ik
word er een beetje warm van, maar ga toch snel weg
want ik moet kijken of Jaap Vod het pistool nog heeft. Ik
loop de straat op. Even later sta ik bij de kraam. De zoon
van Jaap zit nu bij de uitgestalde waar.
'Is ur wat voor je bai?' vraagt hij in het West-Fries.
Ik blijf stil kijken naar dat glimmende pistool met zil
verkleurige loop en zwart-groen gekleurde kolf. Na een
poosje slenter ik weer weg. Morgen, denk ik.