roenve sweid hine op de Dorsmac Louis Groen Jeugdsentiment, 3 augustus 2008 in Larochmillay in de Franse Morvan. November 2021 14 Ik herinner me dat ik elke dag uitkeek of ie er al was. Fietsend vanaf het eind van de Ambachtsdijk naar de jongensschool of RK-kerk in Noord-Scharwoude. Of va rend via de Zandsloot, Burggracht en Achtergracht naar de veiling in Noord-Scharwoude. Opletten, maar tegelijk ook altijd een beetje schielijk kijken of ie al werd neerge zet. En de spanning nam toe als de beunen waarover de machine naar de dorsplek werd gerold 's ochtends in het gras lagen. Met extra aandacht keek ik 's middags, op de terugweg van school naar huis, hoever ze waren. Stond ie al? Draaide ie al? Ik herinner me de teleurstelling als ik de Groenveldsweid voorbij was en afgeleid door andere dingen, niet had gekeken. Dan moest ik tot de volgende morgen wachten, want thuis ging ik na schooltijd en het kopje thee met snoepie van moeder, direct de West in om broer Arie te helpen met koeien melken. De kleine jaarlijkse braderie heeft verschillende standjes met Produits régionaux. Er zijn agrarische presentaties en volksspelen. Kegelen in verschillende varianten. Er stap pen mensen in een kleine helikopter en maken een korte rondvlucht. Kortom, volop vertier. En dan zie ik plots de dorsmachine. Een prachtexemplaar. Aangedreven door een prachtig opgepoetste losstaande oude dieselmotor staat hij werkend te pronken. Folklo ristisch geklede 'boeren' voeren schoven aan, de machine dorst ze en levert graan en stro. Ik sta er met verbazing naar te kijken. De pakken stro die uit de machine komen zijn net zo slap als die ik vijftig jaar terug bij ons thuis op de Ambachtsdijk hielp stapelen. Staat hij er al? Terwijl ik foto's maak, gaan mijn gedachten terug naar de tijd dat ik als kleine jongen vol spanning en ontzag, rond doolde bij de dorsmachine van Maarten Kuilman. In augustus haalde Maarten elk jaar de toen al oude dorsmachine uit de schuur die op de Groenveldsweid aan het begin van de Ambachtsdijk in Oudkarspel stond. De brug naar de Groenveldsweid met op de achtergrond café De Roode Leeuw, thans De Knip De beste plek Mooi schoon graan vond ik echt geweldig. Ik liet het door m'n handen glijden en dat was een sensatie. Voor al rogge, die bruinrode wat ellipsvormige, relatief kleine op rijst gelijkende korrels, vond ik mooi. Uit het oogpunt van zuiverheid was de beste plek logischerwijze achter de dorsmachine waar de zakken aan het einde van het dorsen werden gevuld. Behalve het dorsen, was niks ge mechaniseerd. Ben Wissink, de metselaar/medewerker van Maarten Kuilman, lette achter de dorsmachine sa men met de graaneigenaar en familie op het vollopen van de zakken en de afvoer ervan. Zodra er een vol was werd de toevoertrechter verschoven naar een gereedhangende lege zak. En dan lekte er vaak wat graan weg dat op de grond viel. Mooi schoon graan. Soms was de zak eigenlijk net te vol en werd er ook wel eens wat graan gemorst. De zakken wogen 50 kilo en het wegtillen was zwaar werk en zo lekte er ook wel eens wat. Soms ook zaten er kleine gaatjes in de zakken en liep daar wat graan uit. Het was dus de kunst om zo vroeg mogelijk, voor aan vang van het dorsen, je kleedje neer te leggen. Als je dat samen met een andere jongen deed had je een compag non om je kleedje van een opengeknipte oude juten zak te verdedigen als een ander die weg zou willen halen. De dorsmachine staat klaar De volgende ochtend stond ie dan vaak al klaar. In de zelfde volle glorie als nu in 2008 dat haast identieke ex emplaar in Larochmillay. Zodra ik uit school was haastte ik me dan naar huis. En ik hoopte natuurlijk dat ik dan naar de dorsmachine mocht van m'n moeder. Want op de een of andere manier wilde ik ook - net als m'n broer Theo al jaren daarvoor had gedaan - met andere jongens van mijn leeftijd graan verzamelen bij de dorsmachine. Het had een soort magische aantrekkingskracht, dat graan. Mooi schoon graan voelt prettig aan als het door je vingers glijdt. Zoals duinzand dat doet en gedorste erw ten en bonen ook. Nu ik eraan terugdenk zou ik echt niet weten waarom ik het zo graag wilde hebben. Waarschijn lijk een mix van iets dat gratis was en in competitie met andere jongens verworven werd. Duiven had ik niet. En mijn konijnen voerde ik bij mijn weten geen graan. Eten deed ik het ook niet, ook al was volgens andere jongens tarwe, als je het goed kauwde, bijna hetzelfde als kauw gum. Ik denk dat het gewoon ging om de heb. Om zo veel en zo zuiver mogelijk. Dus zonder kaf, gruis en stof. En daarvoor moest je de beste plek zien te bemachtigen, waar schoon en stofvrij graan door de oude dorsmachine werd gemorst. Er waren goede en slechte plekken. Er was een soort rangorde van plek. Die werd bepaald door een magische formule van kwantitatieve en kwalitatieve ele menten. De hoeveelheid graan die er viel. De zuiverheid, of er veel kaf en stro bij zat. En hoe schoon het was, geen klei, vuil en stof. o

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2021 | | pagina 16