email in
ee;
tme
ram
bacht met
e molens van weleer
<d
Jaap Plakman
Recentelijk wees een kennis uit de 'Molenwereld' me
op een artikel van Bart Slooten in het blad 'Molenpost',
het molenmagazine voor Noord-Holland. Bart (lid van
de Historische Vereniging Koedijk en secretaris van de
Stichting de Westfriese Molens van het Westfries Genoot
schap) gaf daarin onder de titel 'Malen of ten onder gaan'
een interessant overzicht van alle molens, groot en klein,
die in de voorbije eeuwen actief zijn geweest bij het op
peil houden van het waterniveau in de 'polder Geest-
merambacht'. Het leek mij interessant om de inhoud van
dat artikel hierbij ook in ons blad voor het voetlicht te
brengen, zij het in iets gewijzigde vorm met een andere
introductie en met toelichtende figuren. Tenslotte danken
we allemaal het feit dat we hier in Langedijk met droge
voeten door het leven kunnen gaan aan de inspanningen
van destijds om de dreiging van het water het hoofd te
bieden. Je zou het nu niet zeggen maar die bedreigingen
zijn talloze geweest.
De polder Geestmerambacht
Wanneer we het over het Geestmerambacht hebben is
een opmerking hier op zijn plaats. We moeten namelijk
het ambacht 'Geestmerambacht' onderscheiden van de
'polder Geestmerambacht'. Onder invloed van de Fran
ken werd Holland ingedeeld in 'gouwen' (Westflinge),
en deze weer in 'ambachten'. Westfriesland kende 4 am
bachten, waarvan het 'Geestmerambacht' er een was.
Een ambacht was weer onderverdeeld in bannen, maar
dit terzijde.
West-Friesland, ambachten, 1750
De polder is maar een deel van het ambacht en krijgt pas
zijn definitieve vorm in het begin van de zestiende eeuw.
Dan pas wordt de ring van dijken gesloten en kan men
met recht van een 'polder' spreken. Aanvankelijk zal er
sprake zijn geweest van een natuurlijke wijze van afwa
tering op het omringend gebied, met name op de (toen
nog onbedijkte) Heerhugowaard door het spuien van het
water door sluisjes in de dijken wanneer het peil van het
boezemwater dat toeliet. Deze situatie heeft niet zo lang
geduurd want door verdere bodemdaling zag men zich
al gauw genoodzaakt om tot bemaling over te gaan. De
eerste watermolens in Nederland dateren uit 1407-1408
(een watermolen te Groet), dus men had al enige ervaring
met polderbemaling. Op 20 september 1533 kreeg het
polderbestuur van het Hof van Holland toestemming tot
het plaatsen van een viertal watermolens aan de Ooster-
dijk bij Langedijk, welk aantal in 1558 nog eens met twee
werd vermeerderd. De Oosterdijk beschermde het gebied
tegen de watermassa van de Heerhugowaard en plaat
sing daar lag voor hand vanwege de overheersende wes
tenwinden. Voorwaarde voor bemaling is uiteraard wel,
dat het gehele gebied omdijkt is, zodat het waterstaat
kundig gezien afgesloten is van het omringende gebied.
Zo'n waterstaatkundige eenheid, die van de omringende
gebieden gescheiden is door een dijk en een horizontale
waterstand heeft, noemt men een polder. Men kan dus
stellen dat met het plaatsen van de eerste watermolens
aan de Oosterdijk in 1534 de 'polder' Geestmerambacht
een feit was.
Waterberging en bemaling
De polder Geestmerambacht was een bijzondere polder
door de aanwezigheid van de vele meren binnen de om
ringende dijk. Bij de ontginning van het gebied werden
deze oorspronkelijk gelaten voor wat ze waren of inge
dijkt. Men groef sloten van west naar oost in de vorm van
wat een 'opstrekkende verkaveling' wordt genoemd. Op
de kaarten van voor de verkaveling in de jaren
zeventig is dat goed te zien. Zodoende was een
vaargebied ontstaan van 4840 ha., waarin ver
voer te water voor de hand liggend was. Vier
molens en zelfs zes waren echter onvoldoende
om een gebied van 4840 ha. droog te houden,
maar men zal aanvankelijk getracht hebben het
beste rendement tegen de laagste kosten te ver
krijgen.
Hiermee was de polder nog allesbehalve tot zijn
uiteindelijke grootte gekomen. Halverwege de
zestiende eeuw was de beheersing van het wa
ter en de molentechnologie dusdanig dat men
de droogmaking van de meren in de polder
durfde aan te vatten. In de periode 1546 tot 1632 werden
een tiental meren drooggemaakt. Daarmee won de pol
der in totaal 766 ha., maar verloor het evenveel aan wa
terbergend vermogen.
Voor de bemaling leverde dat naast het verlies aan wa
terbergend vermogen een tweede nadeel op: de polder
Geestmerambacht ontving nu ook nog eens het uitgema-
len water van de droogmakerijtjes (binnenpolders) en de
ambachtsmolens moesten dit extra water ook nog op de
50
Oktober 2018
SC HAdER HW.WhlWRPfiR AOGGü.V
GEF.STMERAMRA CHT
1.1
DRECHTF-RUND