I
J
n memorial!!
an
ijjn
Redactie
Op 22 juni is Jan Wijn, een van de oprichters,
oud-voorzitter en erelid van de Stichting
Langedijker Verleden, op 89-jarige leeftijd
overleden. Jan, die op 18 december 1926
in Oudkarspel werd geboren, was in 1980
samen met Jan IJff en Cor Oudendijk een
van de oprichters van Verborgen Verleden,
dit was de voorganger van de Stichting
Langedijker Verleden.
Jan was tot 2003 voorzitter en bestuurslid
tot 2006. Voor zijn grote verdienste voor
Langedijker Verleden werd hij bij zijn
afscheid benoemd tot erelid van onze
Stichting.
In 1989 nam Langedijker Verleden haar intrek in het Regthuis.
Voorafgaand aan de opening van het Regthuis heeft Jan, die
ook nog eens een handige timmerman was, heel veel werk
verzet om van het Regthuis een prachtig museum te maken.
Jan was een geboren en getogen Langedijker
en kon met zijn prachtige Westfriese tongval
fantastisch vertellen over het Langedijk van
vroeger.
Als het Regthuis open was dan zat hij graag
in het kamertje van opoe, genietend van zijn
onafscheidelijke sjekkie de mooiste verhalen
te vertellen.
Het Regthuis zal in het komende jaar
opnieuw grondig worden gerestaureerd.
Helaas maakt hij het resultaat hiervan niet
meer mee.
We zijn heel dankbaar voor het vele werk
dat Jan in onze Stichting heeft gestoken en
herinneren hem als een aimabel, wijs en uiterst betrokken
man met veel kennis van de geschiedenis van Langedijk.
We wensen de familie Wijn veel sterkte bij het verlies van Jan.
Onderstaand interview in het Langedijker Nieuwsblad van 18 april 2012 had Hans de Graaf met Jan Wijn in een serie
oorlogsherinneringen die op initiatief van het 4-5 mei comité werden vastgelegd.
Oorlogsherinneringen van Jan Wijn.
Jan Wijn is in 1926 aan de Kroonstraat in Oudkarspel geboren. Met
zijn vrouw Lien bleef hij daar tot 2001 wonen, waarna ze naar Noord-
Scharwoude verhuisden, "Noh oigelek beurde d'r niet zo bar veul",
begon Jan in zijn Westfriese voorkeurstaal. Maar al snel kwamen de
verhalen los.
Bij het uitbreken van de oorlog was hij nog geen veertien jaar en zich niet
bewust van de oorlogsdreiging. Zijn vader die regelmatig naar NVV
vergaderingen in café Bakhuis bij de sluis ging vertelde dat er daar wel
degelijk over werd gesproken.
De school, waar oudere Duitse soldaten van boven de vijftig waren
ingekwartierd noemde jonge Jan "het bejaardenhuis". "Die moesten
nog leren fietsen. Er werd een lang touw achter een auto gebonden dat
de Duitsers op hun ongetwijfeld gevorderde fietsen vasthielden. De auto
was net over de sluisbrug, de fietsers niet, want bovenop de brug klemde
het touw waardoor het hele spul over elkaar heen rolde. Ingehouden
leedvermaak voor ooggetuigen was geboden, want de fietslessende
Duitsers zagen daar de humor bepaald niet van in".
Op 2 december 1943 om acht uur s avonds werd Oudkarspel opgeschrikt.
Een aangeschoten Engelse bommenwerper loste zijn bommen pal achter
de Dorpsstraat, vlakbij de eerder genoemde sluis. Drie woningen werden
totaal verwoest en een groot aantal zwaar beschadigd. In een straal van
honderden meters sneuvelden ramen en vlogen dakpannen in het rond.
Ook het huis van de familie Wijn stond te trillen en de bakjes schoten
uit de gortla.
Jan werkte in de zuurkoolfabriek van Hart. "Na de lagere school ging
je immers gelijk aan het werk. Daar werkten ook onderduikers uit
Kalverdijk. Zij kregen zeven en een halve gulden minder loon omdat ze
bij controles moesten duiken".
Had je geen werk, dan werd je tewerkgesteld. Jan deed graafwerk voor
een elektriciteitskabel die de Duitsers dwars door het Geestmerambacht
aanlegden, van Kalverdijk naar Bergen. Buiten Bergen, bij de
Franschman was hij ook aan de slag. "De schoppen waren van een
slechte kwaliteit en met een handigheidje vouwde je die dubbel. Dan
moest je lopend naar Bergen een nieuwe halen, dan was je lekker twee
uur weg. Het was wel zaak dat ruim vóór of pas na het middageten te
doen, anders had je die dag niets te eten.
Om te eten, hadden de meeste Langedijkers een groentetuin. Vlees en
brandstof werden schaars. Zodoende gingen de mensen konijnen en
kippen houden. Bij Jan thuis hadden ze een geit voor de melk.
"Tuinders moesten een deel van de oogst aan de bezetters afstaan. Bij het
zichten van de tarwe werden de bossen stiekem eerst uitgeslagen op een
kleed. Bij de dorsmachine resulteerde dan dus een schrale oogst".
Als brandstofvervangers verdwenen bomen uit het dorpsbeeld. "Je kon
nogal ongestoord zagen langs de Nieuwe Weg (N504).
"Met de schuit en gewapend meteen grote trekzaag gingen we er dan op
uit. Paniek als een boom op de weg lag en er plotseling in het donker een
auto met verduisterde koplampen te laat werd opgemerkt".
Soms werden de houtzagers betrapt. Als dat door de veldwachter was
dan kwam je er zonder straf vanaf, wel moest je het hout inleveren.
Veldwachters zaten er dus altijd warmpjes bij.
8
Oktober 2016