Uit
■\ufr
van
.e
irioenenc
mijn oud
<d
Rens Valkonet
In de schoenendoos van mijn moeder vind ik een heleboel
losse foto's die zij in haar jonge jaren gemaakt heeft met
haar 'Sunlichtkastje'. Een fototoestel van de 'Sunlight'
zeepblokken. Ze liggen kriskras los in een doos en niet
netjes geplakt in een fotoboek. Het zijn contactafdrukken
direct van het negatief en de randen zijn door de fotograaf
met een slagschaar met kartelranden geknipt, wat toen
gebruikelijk was. Door de foto's zijn de herinneringen en
de verhalen van vroeger levendig gehouden en kunnen
in het perspectief van hun tijd geplaatst worden.
Mijn ouders groeiden op in Oudkarspel vanaf het begin
van de 20e eeuw in een periode dat er veel onrust was
in onze omringende landen. In Nederland is dat niet
ongemerkt voorbij gegaan. Men had het niet breed, maar
de mensen wisten niet beter en waren op hun manier
daarmee tevreden.
In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bleef Nederland
nog neutraal. De Belgen vluchtten toen massaal naar ons
land. De meesten bleven niet lang en het merendeel was
na die oorlog weer terug naar hun vaderland. Sommigen
zijn hier blijven wonen, ook bij ons in de Langedijk. Op
de Luizeknip bijvoorbeeld woonde in mijn jeugd nog
een oude bakker: Ferdinand. Hij zou zo'n Belgische
vluchteling zijn geweest.
In de jaren twintig was er een economische opbloei tot
de beurskrach van 1929 in New York. Wereldwijd volgde
toen de 'Grote Depressie'. De Nederlandse regering
ging op van alles bezuinigen en er ontstond een grote
werkloosheid met veel ellende.
Na een aantal jaren kwam er een herstel van de economie
en mijn vader besloot toen om als zelfstandige te beginnen.
Hij was timmerman-aannemer en bezat de noodzakelijke
papieren daarvoor. Hij vestigde zich in Oudkarspel op
Dorpsstraat 913. Het huis was oorspronkelijk van de
grootouders van mijn moederskant (de Wit) en zou later
mijn geboortehuis worden. Achter dit huis staat nog de
schuur die als timmerwerkplaats werd ingericht, naast
de oude nu gedempte 'diksloot'.
In die tijd ging alles te voet of met de fiets. Met of zonder
handkar ging je 'op karwei'. Voor het handgereedschap
hadden de timmerlieden een speciale gereedschapsbak:
voor de zaag, beitels, schietlood, blokschaaf, booromslag,
enzovoort. Elektrisch gereedschap hadden ze alleen in
de timmerwerkplaats. Op het werk werd alles met de
hand bewerkt of eerst thuis voorbewerkt. Het materiaal
(bijvoorbeeld hout) werd te voet meegenomen op een
handkar. Bij een grotere klus werd het materiaal bij
de aannemers op het werk afgeleverd. Voor het hout
had Eecen daarvoor een lange wagen met een span
trekpaarden. Op de bok zat Piet Klingeler die in de
omgeving het hout bezorgde op het werk.
Laanweg 18 in aanbouw
Laanweg 18 opgeleverd (1933)
Omstreeks 1933 heeft vader samen met zijn oom
Gerard Zeeman, de melkboer, een serie huizen gebouwd
aan de Laanweg: zie foto 1 en foto 2. Dit huis, Laanweg
18, kreeg als eerste bewoner Klaas Kliffen (uit Zuid-
Scharwoude), die getrouwd was met de zus van mijn vader,
Riek Valkonet. De huidige bewoner van dit huis is nu
Jaap Plakman. Dit hele project aan de Laanweg leek op
een familieonderneming.
Mobilisatie
In de jaren dertig van de vorige eeuw begon het in
Europa onrustiger te worden. Vooral Duitsland begon
zich steeds agressiever te gedragen. De dreiging van
weer een oorlog hing in de lucht. Op 29 augustus 1939
ging Nederland uiteindelijk mobiliseren. Mijn vader, als
jonge ondernemer, moest zich melden in Alkmaar en
kreeg als mobilisatiebestemming het eiland Terschelling.
Bestuurlijk maakte dit eiland samen met Vlieland toen
nog deel uit van de provincie Noord-Holland. Mijn
moeder bleef met een kind, mijn broer Jan van 4 jaar,
alleen achter in Oudkarspel.
Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. In die
tussentijd was het voor de kersverse militairen oefenen
en afwachten geweest. Met haar zoontje is mijn moeder
voor die Duitse inval nog een keer enkele dagen op
bezoek geweest in Terschelling. Met andere militairen
werden dan logeeradressen georganiseerd: zie foto 3
Oktober 2016
35
O O O O