Duizenden Amersfoortse evacués naar Langedijk
rugleuning. Riet
en Ada stonden
veel naar scheep
jes met witte
kool te kijken die
langs voeren. Als
ze naar binnen
moesten komen,
kwam je in een
gang met donker
bruine lambri
sering en liep
je via de keuken
naar de kamer en
zo weer de gang
in. Dat waren
leuke rondjes
voor Ada, want
Ada wandelde
dan met de hond
Berry Ellings
van Saaftingen.
Riet weet dat
er een paar keer
bruine bonen zijn
gegeten en dat
haar moeder, een
zeer slechte eter, dagelijks met het gezin over de brug naar een
snoepwinkel liep en dat Pa daar voor Ma chocolade kocht. Dat
mochten Ome Klaas en Tante Jo niet weten. Ome Klaas had
een goede baan bij de gemeente als Archivaris? Tante Jo was
een hele lieve zachte vrouw en regelde het huishouden. Er zijn
nog briefwisselingen geweest. De familie is met de trein weer
huiswaarts gekeerd."
Waarom evacuees naar Oudkarspel?
Laten we eens kijken hoe die evacuatie voor het hele
dorp Oudkarspel was geregeld en waarom die evacua
tie nodig bleek te zijn. Daarvoor keren we terug naar de
situatie van de jaren 30, toen Nederland zwaar gokte op
zijn neutraliteit. Dat was in de Eerste Wereldoorlog im
mers prima gelukt en waarom zou dat niet opnieuw een
goede strategie zijn. Na de inval van Duitsland in Polen
op 1 september 1939, met de daarop volgende oorlogs
verklaring van Frankrijk en Engeland aan Duitsland op
3 september 1939, kwam het besef dat Nederland toch
bij een nieuwe oorlog betrokken kon raken. Dan zouden
delen van het land onder water gezet worden en kwa
men sommige gebieden in de frontlinie te liggen. Tijd dus
om evacuatieplannen te maken voor de bevolking daar.
Daarom worden de burgemeesters van de in aanmer
king komende vluchtoorden via een telegram opgeroe
pen om op vrijdag 29 september 1939 in het stadhuis van
Alkmaar bijeen te komen voor een spoedvergadering.
De oproep komt van het ingestelde Bureau Afvoer Bur
gerbevolking. Burgemeester Wijnveldt van Oudkarspel
moet daar ook heen. Tijdens die vergadering wordt heel
duidelijk gesteld dat er geen barakken voor opvang zul
len komen. Dat zou niet alleen te duur zijn, er is vooral
geen tijd meer voor. De mensen zullen worden onderge
bracht in al bestaande huizen. Of de burgemeesters maar
willen opgeven hoeveel woonhuizen er in hun gemeen
ten zijn. Ook graag de schuren of niet-bewoonde opstal
len aangeven. De norm wordt dat er 75 van de bestaan
de bevolking bij zal komen om te huisvesten. Het Bureau
beseft dat het hoog lijkt, maar het moet. Om aan te geven
dat er ook echt haast bij is, wil het Bureau al op maandag
2 oktober 1939 (3 dagen later!) de woongegevens van de
burgemeesters in bezit hebben.
Wijnveldt krijgt dat nog voor elkaar ook.
Er worden voor de betreffende vluchtoorden 9 commissies
ingesteld om alles goed te regelen:
1. Huisvestingscommissie, welke beschikbare woon
ruimte is er en hoeveel personen kunnen daar bij
2. Indelingscommissie
3. Transportcommissie, die de beschikking krijgt van
5600 bedden- en kussenzakken
4. Stationscommissie, die zorgt met de transportcommissie
voor de afvoer van vluchtelingen naar de voor hen
bestemde wijken
5. Geneeskundige commissie, voor zorg en vervoer van
zieken en een hulpziekenhuis
6. Levensmiddelencommissie, die moest zorgen dat er
een voorraad van ongeveer 3 weken was
7. Kledingcommissie
8. Registratiecommissie
9. Centrale commissie, voor de algemene leiding
Er zullen nog meer vergaderingen volgen, maar willen
de burgemeesters elke onnodige ruchtbaarheid vermij
den van alles wat er besproken is? Geheimhouding is dus
geboden.
Burgemeester Wijnveldt treft voorbereidingen voor
Oudkarspel
Dat geldt misschien voor die vergaderingen, maar intus
sen wordt er wel de nodige informatie gevraagd van de
inwoners. Ieder perceel krijgt alvast een formulier om in
te vullen wat de woonsituatie is: wat is de oppervlakte,
de hoogte, hoeveel kamers zijn er, zijn er ongebruikte
bedden en matrassen? Ook graag de bijzonderheden ver
melden, zoals vader of moeder ontbreekt en is er een zie
ke of hulpbehoevende? Die gegevens worden gebruikt
voor de indeling van de komende vluchtelingen.
Burgemeester Wijnveldt van Oudkarspel inventariseert
de woonsituatie in zijn dorp en geeft door:
woonhuizen 1166, leegstaande woningen 34 en niet-
bewoonde opstallen 30. Opgeteld zijn dat in totaal 1230
'netto bergingsmogelijkheden'.
Jo Kaan-Borst en Klaas Kaan
16
Oktober 2015