De witte boetjes
de worden. Herman besloot toen ook de bietenboet in te
richten als veestalling. Ook daar kon hij elf koeien kwijt.
Er ontstonden plannen voor een nieuw veebedrijf aan de
Veertweg. Tussen plannen en realisering van plannen zit
meestal een periode. Die tijd was in dit geval eigenlijk
te lang. De veestalling dreigde in elkaar te zakken. Cees
Rutsen zorgde voor stutten in en om het gebouw. Dat
was in 1971. In 1972 verhuisde het vee naar het nieuwe
bedrijf aan de Veertweg.
Krantenfoto uit 1955. Op de voorgrond Arie Kroon,
daarachter zijn vader Jacob Kroon.
Poterbewaarplaats
Aan de zuidkant, dwars op de andere boetjes, stond de
poterbewaarplaats. Herman Buter was de beheerder. Je
mocht er alleen buiten het winterseizoen naar binnen.
In de winter was de ingang gebarricadeerd met stroba
len om de kou buiten te houden. Voor een nieuwkomer
was er niet altijd plek in de bewaarplaats. Had je eenmaal
een plekje, dan rekende Herman het volgende jaar ook
weer op je.
Tijdens strenge winters was het in de poterbewaarplaats
nogal eens linke soep. De boet was aan de binnenkant
geïsoleerd met karton. Er stonden twee kachels die dag
en nacht brandden. Dat leverde best brandgevaarlijke si
tuaties op. Gelukkig is het altijd goed gegaan.
Bijzondere bouw
Als we de foto waar mijn vader en opa op staan eens kri
tisch bekijken, valt een aantal dingen op. Mijn vader Arie
Kroon en mijn opa Jacob Kroon zijn voor hun eigen boet
aan het werk. We kijken op de boet die Berkhouwer het
eerst bouwde. Zoals gezegd, was deze eerste boet nog niet
perfect. Op de foto die dateert van ongeveer 1955 zien we
dat deze boet al in een allerbelabberdste staat verkeert.
Een probleem dat Berkhouwer niet goed had onderkend,
was het materiaal voor de dakgoten. Hij kocht hiervoor
restanten blik op. Voor de eerste boetjes gebruikte hij te
smalle repen blik. Hierdoor ontstond bij hevige regen of
sneeuwval lekkage. Het water liep dan langs de muren.
Soms lag de onderste rij kool zelfs al in het water. De uit
einden van de spanten raakten verrot. Berkhouwer moest
flink in de weer om dit allemaal weer in orde te maken.
Later gebruikte hij bredere repen blik en behoorde dit
probleem tot het verleden.
We zien ook duidelijk dat de boetjes niet allemaal gelijk
zijn. Ik noemde het al op, Berkhouwer gebruikte twee
dehands materiaal en de grootte en hoogte van de boet
hing af van het materiaal dat hij te pakken kon krijgen.
De maat van de stenen was ook niet gelijk. Hij gebruikte
wel uitsluitend witte stenen.
Ten slotte zien we dat er in de winter volop activiteit was
rond de boetjes. Er liggen diverse schuiten klaar om naar
de veiling te gaan. Er zijn ook aardig wat mensen aan het
werk. We zien ze niet allemaal, maar er staan heel wat
deuren open. We moeten de economische betekenis van
deze boetjes voor het dorp dan ook niet onderschatten.
Hieruit volgt natuurlijk dat Berkhouwer zelf, dankzij zijn
boetjes, ook belangrijk is geweest voor de tuinbouw in
Zuid-Scharwoude.
In 1971 brandde één van de boetjes uit. Oorzaak: Jochies
waren de boet binnen gegaan om stiekem rietsigaren te roken.
Op de foto is Jan Jonker bezig het verbrande hooi weg te halen.
Huurder Ted Weel
Ik sprak met één van de huurders van het laatste uur, Ted
Weel. Ted huurde de boet naast de bietenboet van Herman
Buter. Deze laatste boeten waren beter en ook wat jonger
dan de eerste boet die we op de foto zien. Toch was het al
lemaal provisorisch. Dat gold ook voor de stroomvoorzie-
Oktober 2014
53