Van Noord-Scharwoude naar Canada
Tekening van Jan IJff, het oude huisje van Van Seventer
op de Werfstraat, voorheen Pikpad
Mijn vader was tijdens de mobilisatie opgeroepen bij de
Marine en lag in Rotterdam toen de Duitse inval in mei
1940 begon. We hoorden van hevige gevechten en daarna
van het bombardement, dat was een angstige tijd natuur
lijk. Vader kwam gelukkig heelhuids thuis, die dag zal ik
nooit vergeten! Later is de jongere broer van vader gefu
silleerd door de Duitsers. Dat was heel erg, vooral voor
m'n grootmoeder.
De hongerwinter met al die uitgehongerde mensen langs
de deur, die m'n moeder nooit kon weigeren, dat was
ook ongelooflijk. Maar onze familie in Oostenrijk had het
ook niet makkelijk. Hun flatgebouw werd getroffen door
een bom. Mijn moeders jongste broer moest in dienst en
kwam bij de Luftwaffe als vliegtuigmonteur aan het oost
front. Hij overleefde Stalingrad, maar lange tijd werd
niets van hem gehoord. Dat alles drukte een stempel
op ons.
Na de oorlog werd op ons dorp een jeugdvereniging
opgericht: de Spoorzoekers. Later hadden we ook nog
de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, waar ik
ook lid van was. Fijne verenigingen met veel enthousi
aste mensen. We zwierven vaak langs het strand en in
de duinen. En in de zomer ben ik naar heel wat kampen
geweest, vaak op een van de Waddeneilanden. In die
tijd begon ik me te interesseren voor vogels, een hobby
waar ik nog steeds mee bezig ben. Dat was een fantas
tische tijd, waar ik met ontzettend veel plezier op terug
kijk! Gedurende m'n tienerjaren had ik het dus druk
met mezelf, school, clubs, voor mijn vader werken en
vogels zoeken.
Naar Canada
In 1954 emigreerde ik naar Canada.
Ja, waarom emigreerde ik en waarom naar
Canada, wordt me wel eens gevraagd.
Het leek me onvoorstelbaar om geen winter te
hebben, dus Australië leek me niets, en iedereen
weet dat Canada winter in overvloed heeft!!
Er waren allerlei praktische en persoonlijke re
denen, maar de doorslaggevende reden was ge
woon een zin naar avontuur. We hebben nooit
heimwee gehad, maar in geval van moeilijkhe
den mis je natuurlijk de steun van familie en
vrienden. Onze kinderen hebben hun grootou
ders nooit goed gekend en konden nooit eventjes
naar opa en oma, zoals wij dat vroeger deden.
Canada is een heel groot land en dat trok me ook
aan: ontzettend veel ruimte. Maar dat heeft ook
z'n keerzijde: door de grote afstanden zie je fami
lie of vrienden soms lange tijd niet. Onze dochter
woont in dezelfde provincie als wij, maar is toch
zes uur rijden bij ons vandaan.
In mei 1954 vertrok ik uit Rotterdam met het
schip De Grote Beer, een oud Liberty Ship,
vroeger gebruikt voor troepenvervoer voor de geallieer
den. Ik deelde een hut met nog zeven jonge mannen. Het
schip was behoorlijk vol, maar ja het was heel goedkoop
en het eten was goed! De meeste mensen waren wel een
paar dagen zeeziek. Zelf had ik het een dag te kwaad.
Op de zevende dag zagen we de eerste lichtjes van Ca
nada! We voeren de St. Lawrencerivier op, helemaal tot
Montreal aan toe. Toen we in Montreal aankwamen, was
er een heel officieel gedoe. Op ons schip was namelijk de
100.000e emigrant uit Nederland sinds de oorlog. En laat
dat nou 'toevallig' een dochter zijn van een hoge Neder
landse ambtenaar!
Na de papieren rompslomp werden we naar de trein
gebracht. De meeste mensen gingen net als ik naar het
westen, velen nog veel verder dan ik. De trein ging door
het Canadian Shield, een gebied met heel veel meren, ri
vieren, rotspartijen, schraal bos, maar heel weinig inwo
ners. Af en toe een kleine nederzetting met enkele magere
koeien en vaak indiaanse mensen. En er lag hier en daar
nog sneeuw, terwijl het al 20 mei was! De Nederlanders
in de trein vroegen zich af: hoe kan je hier boeren?
Uiteindelijk reden we over de prairie met uitgestrekte
velden, hoewel heel weinig bewijs van menselijke aan
wezigheid. Na een treinreis van ongeveer veertig uur
was ik eindelijk op m'n bestemming in Winnipeg. Tijdens
het verkennen van de stad wilde iemand van ons een
telegram versturen en omdat hij praktisch geen Engels
kende, vroeg hij of ik hem kon helpen. Ik had Engels op
de U.L.O. gehad en kon me aardig redden. Soms had ik
moeite om de mensen daar te verstaan, want hun tongval
was soms wel wat eigenaardig!
42
Oktober 2014