Ontstaan van de Langedijk in de Middeleeuwen Voorganger kerk Oudkarspel Het Geestmerambacht werd in verschillende fasen ont gonnen. Toen men opnieuw behoefte had aan nieuwe ak kers trok men weer zo'n vier tot vijf kilometer het veen gebied in, groef van noord naar zuid een nieuwe rechte sloot en joeg het vee wederom naar het veen achter die sloot. De gemeenschappelijke weiden schoven daardoor steeds verder naar het oosten. Vervolgens verkavelde men een nieuw blok veen tot akkergrond. De eerste fase van de ontginning van het Geestmerambacht liep tot de Zomersloot. De tweede fase ging tot de sloot die inder tijd bekend was als de Winterweg. Waarschijnlijk heeft daar een voorganger van de kerk van Oudkarspel ge staan. Er zijn daar veel scherven uit de Middeleeuwen ge vonden (Schermer, 1973; Diederik, 1989). De derde fase betreft het gebied tot de huidige Langedijk. Daarna is men verdergegaan, waar nu Heerhugowaard ligt, tot aan de Langereis bij Veenhuizen. Veenhuizen is vanuit Langedijk ontgonnen en behoorde in de Middeleeuwen tot Langedijk. Door het ontstaan van het meer de Waard is Veenhuizen los komen te staan van Langedijk. Veel eilanden die in Heerhugowaard lagen, waren tot 1630 - het jaar van de inpoldering van Heerhugowaard - in be zit van Langedijkers. We mogen ervan uitgaan dat grote delen van Heerhugowaard vroeger tot de Langedijker dorpen behoorden (De Cock, 1965). Vronerbroek De oude naam voor Oudkarspel 'Aldenkercha' duidt erop dat de kapel van Oudkarspel als eerste van de drie kolonistendorpen zal zijn ontstaan en vervolgens in zuidelijke richting die van Noord- en Zuid-Scharwou- de. Broek op Langedijk is vanuit het zuidelijk gelegen Vronen (Sint Pancras) ontgonnen. De oude naam Vro- nerbroek verwijst hiernaar. Door de vernietiging van het dorp Vronen in 1297 verdween het voorvoegsel Vroner en bleef de naam Broek over. De toevoeging 'op Lange- dijk' is van latere datum. Dat Broek vanuit het zuiden is ontgonnen, laat ook het oude slotenpatroon zien. Ten zuiden van de Bruggesloot in Broek vertoonde dat slo- tenpatroon een zelfde kavelrichting als die van Sint Pan cras. Bij de Bruggesloot botste de Vroner kavelrichting te gen de oost-west gerichte kavels van Zuid-Scharwoude. Dat de kavelsloten van Broek bij de Bruggesloot werden onderbroken en die van het gebied ten noorden ervan on gehinderd doorliepen, wijst erop dat de eerstgenoemde van jongere datum is dan die van het gebied ten noorden ervan (Zuid-Scharwoude). Delgronden Het gebied ten noorden van de Twuyverweg, vanaf de Bruggesloot/Melksloot tot ongeveer de Mayersloot, moe ten we als een restverkaveling zien van een overgebleven stuk veenland tussen de oudere verkavelingen van het zui delijk gelegen Vronen en het noordelijke Zuid-Scharwou- de. Deze laag gelegen delgronden natte moerassige gron den) van Broek zijn oorspronkelijk voor de veenontginners minder interessante gebieden geweest en daardoor pas later ontgonnen dan het gebied ten noorden en ten zuiden ervan. Ook is goed uit het slotenpatroon af te lezen dat de uiteindelijke verkaveling van dit restgebied van west naar oost een waaierpatroon vertoonde. De oorspronkelijke dijk, met ter weerszijden een Burggracht, lag haaks op de kavelrichting en sloot de vierde fase af van de veenontginning in het Geestmerambacht vanuit de duinstreek. Hieraan werden de kapellen van Oudkarspel, Noord-Scharwoude (Kerklaan) en Zuid-Scharwoude (de Koog) gebouwd. Deze dijk is vanaf het Gorterdiep in zuid-westelijke richting verlegd, schuin door de oude verkaveling (situatie getekend naar kadasterkaart van 1817). niet ontgonnen ambacht maakte de slechte kwaliteit niet goed. Zij boden het vee slechts een karig voedsel. De om vang van de veestapel werd voorts nog bepaald door het overschot aan akkerbouwproducten, waarmee het vee 's winters gevoederd moest worden (Slicher van Bath, 1962). VERLEGDE DIJK DWARS DOOR DE OORSPRONKELIJK! VERKAVELING OORSPRONKELIJKE SINT JAN DE DOPER KAPEL NU KERKLAAN 'G3 OUDE DIJK HAAKS OP DE KAVELRICHTING Oktober 2014 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2014 | | pagina 32