L van d e iL^angec in <c ie ieileemwen K i<d id Henk Komen In het Regthuis in Oudkarspel is de tentoonstelling 'Hoog water, droge voeten' te zien. Deze gaat over de wijze waarop de Langedijkers eeuwenlang hun strijd tegen het water hebben gevoerd om droge voeten te houden op hun eigen grond. Die eigen grond betreft een groot deel van het Geestmerambacht. In mijn toespraak bij de opening van de tentoonstelling ging ik in op hoe wij vroeger over de geschiedenis van het ambacht dachten en hoe dit beeld is veranderd door allerlei ontdekkingen en nieuwe inzichten op het gebied van de historische geografie, mogelijk gemaakt door o.a. archeologische vondsten en herinterpretatie van historische gegevens. Verschillende onderzoekers en historici hebben hierover gepubliceerd en met hun bijdrage onze kennis over het verleden van het Geest- merambacht ingrijpend veranderd. Over de historie van het Geestmerambacht en het ont staan van de Langedijk is vooral na de verkaveling in de jaren zestig veel bekend geworden. Pas toen het oude historische landschap verdween, kwam de behoefte om zijn geschiedenis te leren kennen. De toenmalige burge meester H. Zwart vroeg in 1969 aan Dr. D. Langedijk de geschiedenis ervan op papier te zetten. Helaas laat hij in zijn publicatie de bronvermelding achterwege, hetgeen het lastig maakt erachter te komen op welke gegevens zijn conclusies zijn gebaseerd. Er staat niet meer dan dat hij de burgerlijke en kerkelijke archieven van de Lange- dijker dorpen heeft geraadpleegd. Die beginnen in de achttiende eeuw. De periode daarvoor vulde hij aan met wat algemene Nederlandse geschiedenis. Maar de Mid deleeuwen, hoe het Geestmerambacht in die tijd was ont staan, dat wist ook Dr. Langedijk niet. Hij probeerde wel een hypothese neer te zetten. De be woning op de zandgrond van Sint Pancras - vroeger Vronen genoemd - behoort tot de oudste in het ambacht en het lag dan ook voor de hand te veronderstellen dat men in de Middeleeuwen van daar uit het Geestmeram- bacht was ingegaan om van zuid naar noord de nieuwe kolonies Broek, Zuid- en Noord-Scharwoude te stichten. Broek dateerde volgens hem uit omstreeks 1100, Oud karspel en Zuid-Scharwoude uit 1288 (zijn bron moet zijn geweest: de reconstructiekaart van G. de Vries uit 1865 waar op deze dorpen staan; De Vries gaf zijn reconstructiekaart het willekeurige jaartal 1288; als bron voor de ouderdom van de Langedijker dorpen is deze kaart niet geschikt). Noord-Schar- woude zag hij pas aan de horizon verschijnen in 1338 (Langedijk, 1969). Eerste kapellen Inmiddels ziet het plaatje van de oudste historie van het Geestmerambacht er heel anders uit. Waarom Dr. Lange dijk indertijd de middeleeuwse oorkonde uit 1094 is ont gaan, is mij onbekend. Die oorkonde is een schenkings akte van de bisschop van Utrecht en betreft de kerk van Schoorl met haar vier kapellen, namelijk die van Bergen, Oudkarspel, Noord- en Zuid-Scharwoude. Deze kapel len dateren dus van vóór 1094 (Noordeloos, 1931). In deze oorkonde wordt Oudkarspel 'Aldenkercha' genoemd (de oude kerk), Noord-Scharwoude 'Bernarduskercha' en Zuid-Scharwoude 'Sudrekercha'. We moeten bij de naam Bernardus niet denken aan een patroonheilige, maar mo gelijk aan de particuliere stichter van de kerk en Sudre- kercha zal benoemd zijn ten opzichte van de naastgele gen Bernarduskercha. Broek op Langedijk wordt voor het eerst genoemd omstreeks 1100 in het Liber Adalberti van de abdij van Egmond. Daarin heet dit dorp 'Franlo- rebroech'(Vronerbroek), hetgeen op een relatie duidt tus sen Broek en de plaats Vronen (nu Sint Pancras) (De Cock, 1965; Geus, 1973). Kerk van Noord-Scharwoude (aan de Kerklaan). Tekening van A. Stellingwerf, 1726 Of het hier nu om kerken ('ecclesia' of 'kercha') ging of om kapellen ('capella'), daarover is wat onduidelijkheid. In het begin werden er kleine houten missiekapellen ge sticht, later vervangen door stenen zaalkerken. Het ge bruik van de namen 'capella' en 'ecclesia' liep in die tijd nog al eens door elkaar. In de oorkonde van 1094 wordt gesproken over vier 'capellis', maar de namen van de dor pen kregen het achtervoegsel 'kercha' (Numan, 2005). De dorpen lagen in het gebied 'Scorlewalth'(Schoorlwoude). De namen Noord- en Zuid-Scharwoude zijn daarvan af geleid. Schar is een verbastering van de naam Schoorl en toont aan dat er indertijd een band was tussen de kerken van Noord- en Zuid-Scharwoude en die van Schoorl. De benaming 'walth' betekent hier niet ons begrip 'woud', maar mogelijk moerassig gebied. 28 Oktober 2014 llotü'djrltertvoti. ■•ui

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2014 | | pagina 29