D
e eeTLiwigJrieic
II van c
lie jeugd
Rens Valkonet
Niet langer dagvers dwaalde de man door de straten
van z'n jeugd. Alles had toen groot geleken. Het huis
van de dominee en het huis van de dokter waren kas
telen geweest in zijn beleving. Groot genoeg om er in
te verdwalen. De dokter had een aardige hulp gehad,
waar hij als jongeman wel in had willen verdwijnen.
Later, toen de jaren op seizoenen begonnen te lijken,
had hij haar niet meer teruggezien, omdat hij de trein
nam. Een enkeltje, zonder om te kijken.
zo eenvoudig geleken: een lange dorpsstraat langs de
rand van het 'Ambacht', met de door water omzoomde
wooneilanden, die vastgehouden werden door de ka
rakteristieke knikbruggetjes over de sloot, de Voorburg
gracht. Aan de andere kant van die bruggetjes de smal
le ongelijke padjes, aan weerskanten volgebouwd met
huizen en koolboeten.
De middenstand had het er maar druk mee gehad om hun
waren dagelijks uit te venten op die padjes en steegjes.
De melkboer, de bakker, de groenteboer, de slager en on
dertussen moesten ze hun handel onbeheerd achterlaten
op de dorpsstraat.
Op de 'Luizeknip' had hij het oude café van Jan Dekker,
de Post, achter zich gelaten. Nu heet het heel toepasse
lijk de 'Knip'. De toegang naar het pad van de Liefde
laan was zoek geraakt. De markante voorgevel van de
Olifant aan de overkant van de straat was ook verdwenen.
Alleen de bocht was er nog.
In de Olifant was hij tijdelijk nog een jaar op school ge
gaan, omdat de school werd verbouwd. Gelijktijdig daar
mee werd toen ook de sluis gerenoveerd. Het was de 4e
klas bij Sjors de Ruiter in het schooljaar '52-'53, samen
met de klas van juf Bossen.
Op goed geluk ging hij de 'Kroonstraat' in. Die bleek
halfweg afgesloten. De Kroonstraat was de Kroonstraat
niet meer. Hij liep nu over het water dat was geasfalteerd
tussen de eilanden van de Liefdelaan en de Kroonstraat.
Aan 'slootkant' op een bleek
veld zat een vrouw in een tuin
stoel te genieten van de zon.
Zij keek hem onderzoekend
aan. Vroeger moest daar 'ze
ker en vast' een 'plee' hebben
gestaan. Zo'n huisje met oude
kranten als lectuur en daarna
gebruikt als toiletpapier. Van
af het asfalt keek hij over haar
heen naar de kluwen huizen
en schuren. Aan de contouren
van de huizen en schuren her
kende hij toch nog wat van de
oude Liefdelaan en achter zich
de oude Kroonstraat. Daartus
sen zouden nog de oude pad
jes moeten zijn waar hij vroe
ger zo vaak kwam, op zoek
naar z'n vriendjes.
Hij kende nog een paar
jongens die getrouwd
waren met hun jeugd
liefdes en het dorp niet
meer hadden verlaten.
Een enkeling had z'n ge
boortehuis nooit verlaten
en was er blijven wonen
na het overlijden van z'n
ouders. Voor het overige
leek het alsof de mensen
in het dorp vreemden
voor hem waren gewor
den. Alleen op het kerk
hof achter de kerk vond
hij nog de namen die
hij herkende van vroeger. Er waren nieuwe generaties
aangetreden en de volgende stond al weer klaar.
De man liep door de straat die hij zo goed kende, maar
ook niet meer kende, omdat die het verkleinde decor
vormde van een wereld die toen oneindig leek. Het had
Voor de 'Brederode' 1946
Luizeknip - café de 'Rode Leeuw'
16
Oktober 2014