Een
ijssie ha
en
Arie Kaan
Sommige gebeurtenissen zitten in het collectieve
geheugen van Langedijkers. Wie de periode 1950-1980
in Langedijk bewust heeft meegemaakt, zal de titel van
dit verhaal daarom meteen herkennen. Wie heeft er nu
niet een ijsje gehaald bij Boots in die tijd? Het was in
het bepaald niet rijke Langedijk een van de weinige
vormen van luxe die betaalbaar was. Zeker omdat in
dat tijdperk van de gulden het goedkoopste ijsje maar
5 centen kostte. Denkend aan ijs bij Boots roept dus
plezierige herinneringen op aan een tijd die al behoor
lijk ver achter ons ligt. Tot mijn verrassing hoorde ik dat
diezelfde Boots op zijn 97e nog in Buiten Zorg woont
en nog heel helder kan vertellen! Zijn levensverhaal
heeft hij al eens in een boekje laten verschijnen: 'Mijn
verhaal, mijn leven'. Reden voor mij hem eens op te zoe
ken en te interviewen over dat 'ijssie halen bij Boots'.
Met foto's en advertenties op tafel ter ondersteuning
praten we over die tijd. Hoe hij in Langedijk als bakker
iets heel nieuws begon: ijs verkopen!
Van oorsprong geen Langedijker
Hoewel hij door zijn ijsverkoop tientallen jaren een grote
stempel heeft gedrukt op de Langedijker geschiedenis,
is hij van oorsprong geen Langedijker. Zijn wortels lig
gen echter ook weer niet heel ver bij Langedijk vandaan.
Cornelis Boots wordt op 16 mei 1916 geboren aan de
Omval, een gehucht aan de rand van Alkmaar. Hij is de
jongste van in totaal 8 kinderen (5 jongens en 3 meis
jes). Een paar weken later verhuist het gezin al naar het
centrum van Oudorp. Daar groeit hij verder op en gaat er
tot zijn 14e jaar naar school.
Achteraf vindt Boots het een wonder dat hij nog bleef
leven in die moeilijke tijd. De Eerste Wereldoorlog van
1914-1918 was in volle gang en dat gaf veel beperkingen
voor Nederland. Na afloop van die oorlog in 1918 heers
te de gevaarlijke Spaanse griep. Alle gezinsleden Boots
kregen die griep maar ze overleefden het allemaal.
Cornelis Boots in juli 2013
De winkel van Boots in Zuid-Scharwoude
"Ik was geen sterk jochie, ik heb ook nog TBC gehad. Daardoor
zat ik een jaar lang in een ligstoel thuis en kon ik niet naar
school. Een type om op de akker of het land te werken was ik
daarom niet en een kantoorbaan zag ik ook niet zitten. Door
mijn broer Nic raakte ik enthousiast voor het bakkersvak. Hij
had een bakkerij in Den Helder en ik logeerde daar vaak. Toen
hij zonder knecht kwam te zitten, vroeg hij mij. Ik kon bij hem
inwonen en daar leerde ik het bakkersvak. Op mijn 16e ging
ik werken bij een bakker in Alkmaar en weer thuis wonen in
Oudorp. Ik had ondertussen verkering gekregen met Gré van
Veen uit Zuid-Scharwoude, van het Kerkpad net voorbij de
Kooger Kerk. In de crisisjaren 1930-1939 kon je van het loon
van een bakkersknecht echter niet trouwen en een gezin onder
houden. Dan moest je voor jezelf beginnen en zelfstandig bakker
worden. In een vakblad zag ik een advertentie om een bakkerij
in Rhenen over te nemen. Er was een mooi huurhuis bij en ik
durfde het wel aan".
In 1938 trouwt hij met Gré en ze verhuizen naar Rhenen.
De Tweede Wereldoorlog breekt uit
Het is hard en lang werken in de bakkerij maar hij weet
genoeg klanten te trekken. In september 1939 komen
daar opeens heel veel klanten bij. Nederland mobiliseert
zijn leger door de oorlogsdreiging en Rhenen ligt in de
belangrijke verdedigingslinie van de Grebbeberg. Dui
zenden militairen worden er ingekwartierd en de mid
denstand vaart er wel bij. Ook Boots merkt dat. De sol
daten eten liever zijn kadetjes, krentenbollen en luxe
producten dan de harde soldatenkuch. Hij weet helaas
wel dat hij in juni 1940 zelf zal worden gemobiliseerd.
Oktober 2013
9