D P "Witte mi i. enen en Hans de Graaf Inleiding Een vraag van het Westfries Genootschap naar de oor sprong van de naam Deense kool en een aantal varianten hiervan, leidde ertoe dat Hans de Graaf enige uitleg heeft gegeven waarom de kool de naam Denen en Poepe Witte heeft. Hieronder zijn relaas. Denen In tegenstelling tot wat veel mensen denken, betekent de naam Denen niet dat deze kool uit Denemarken komt, maar die naam verwijst naar een veelgebruikte kruisings methode in de zaadveredeling, de zgn. Deense kruismethode. Hoe werkt die methode van zaadwinning volgens het Deense systeem? Dat gebeurt door praktijkproeven met het doel bij tuin- bouwgewassen, waarin binnen de rassen vele onderling verschillende selecties voorkomen, de gebruikswaarde van die selecties te bepalen. Wezenlijk kenmerk van de praktijk proeven volgens het Deens systeem is: volkomen objectivi teit, welke gewaarborgd wordt doordat niemand tijdens de beoordeling weet van wie een bepaald nummer is. De beoordeling gebeurt door vertegenwoordigers van alle belanghebbende groepen zonder dat één van deze groe pen een overwicht heeft. De aanleg van proefvelden is in teeltcentra van het betrokken gewas (meestal op drie a vier plaatsen in het land) en er is tweejarigheid van de proe ven (om invloed van extreme weersomstandigheden teniet te doen). Op deze manier worden de eigenschappen van de selecties duidelijk en kunnen de beste soorten worden onderscheiden. De principes van het Deense systeem zijn uit Denemarken afkomstig. Vandaar de aanduiding DEENSE KOOL. Poepe Witte Poepe Witte is een vroege kool, los van structuur die vooral wordt gebruikt voor de zuurkool. De naam Poepe Witte heeft waarschijnlijk te maken met de eerste zuurkoolfabri kanten, die van Duitse origine waren en die we in West friesland 'Poepe' noemen. Grage Denen Grage Denen zijn kolen die voor de verse markt zijn en zijn dus geen bewaarkolen. Ze zijn iets vaster van structuur maar nog niet zo hard als de bewaarkool. De term 'grage' is een Westfriese uitdrukking die staat voor een goede en harde groeier, het is dan ook een middelvroege kool. Vroe ger had bijna iedere Langedijker tuinder zijn eigen 'soort- jes', zoals ze dat noemden. Ze teelden dan zelf zaad, wat aan strenge regels gebonden was i.v.m. ongewenste kruis bestuiving. Het hele Geestmerambacht was dan ook in vakken ingedeeld, waarin bepaalde soorten zaad mochten worden geteeld. De soorten van Bart van Loenen en later zijn zoon Teun van Loenen uit Zuid-Scharwoude waren zeer gewild in de hele regio. Bewaar Denen Dan zijn er nog de Bewaar Denen, dat is de kool die het koelhuis ingaat waardoor er tegenwoordig het hele jaar rond kool beschikbaar is. Vroeger in de ongekoelde kool- boetjes moest die bewaarkool ook rond Nieuwjaar weg zijn. Meestal begonnen de tuinders zo rond St. Maarten te snijden en was eind december alles geveild. In die paar maanden waren ze dan toch al een paar keer omgelegd en afgebladerd. Terwijl de kool die nu in oktober het koelhuis ingaat er in juni van het volgend jaar nog prima uit komt. Met dank aan oud-keurmeester Bram Leegwater. Opgestapelde kool in de schuur. De tuinder spreekt van een waal kool. Oktober 2012 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2012 | | pagina 22