Langedijker Trio 4 lag ingevroren
wat hij kwam doen. Hoed zei: "het schip van van Schoorl
door het ijs trekken." "Dat zal je niet glad zitten", zei de
boer. Hoed begreep de mededeling verkeerd en dacht dat
men vermoedde dat zijn 80 pk sterke motor geen bewe
ging in de boot zou kunnen krijgen. Dus zei hij: "dat is
koren op mijn molen." Maar toen hij veldwachters en het
publiek op het ijs zag, begreep hij wel wat er aan de hand
was. "Daar ga ik in geen geval voor", zei hij. Maar de
agenten gaven hem opdracht het werk uit te voeren. De
verhuizer maakte de staalkabels die al klaar lagen vast en
trok de schuit met gemak vooruit. Terwijl Hoed met zijn
werk bezig was, begon de klok te luiden van de rooms-
katholieke kerk, recht tegenover het schip. De verhuizer
dacht aanvankelijk dat er een begrafenis was, maar al snel
kwam hij er achter dat de schaatsenrijders van Burger-
brug e.o. op deze manier werden gealarmeerd. Honder
den mannen, vrouwen en kinderen stroomden toe om
hun ijsbaan te verdedigen! Al snel was er in Burgerbrug
meer volk op de been dan bij een kermis. Hoed, die zelfs
in zijn cabine werd aangevallen, gaf de verzekering dat
hij niet verder dan de brug zou gaan, maar die medede
ling temperde de gemoederen van de bevolking niet. De
veldwachters trokken de blanke sabel en sloegen op de
menigte in. Dit had slechts tot gevolg dat de bevolking
helemaal wild werd. Het werd de heer Hoed duidelijk:
hier moest voor de volkswil teruggetreden worden om te
voorkomen dat er doden zouden vallen. Hij zette zijn mo
tor af en koppelde de sleepkabels van de boot af. Onmid
dellijk sloeg de stemming van het volk om. Er klonk een
massaal hoera voor de heer Hoed. Een paar sterke kerels
droegen hem in triomf de herberg in voor een borrel. De
burgemeester feliciteerde de heer Hoed met dat verstan
dige besluit, maar schipper van Schoorl, ook een robuuste
onwrikbare kerel, eiste dat zijn schuit verder werd getrok
ken. De rijksveldwachter vreesde dat zijn manschappen
dagen in Burgerbrug zouden moeten blijven en steunde
de Langedijker schipper. Hij wilde de zaak zo snel moge
lijk doorzetten, waarna de volkswoede vanzelf wel zou
verdwijnen? Hoed weigerde echter door te trekken. On
derhand was het ijsclubbestuur met van Schoorl in onder
handeling over een uit te keren schadevergoeding. Toen
dit bekend werd, dat de schipper een vergoeding van f
75,00 had gekregen voor de geleden schade, kon de poli
tie in de herberg slechts met het trekken van de sabel ver
hinderen, dat men van Schoorl te lijf wilde gaan. De stijf
koppige schipper, die twee keer per week door de Groote
Sloot voer, kon nog geruime tijd schade van zijn optreden
ondervinden. De ontstemming in De Zijpe was groot. Het
is toen die zaterdag wel gebleken dat het oerinstinct voor
het ijs nog voortleefde.
Nabericht met bronvermelding:
Naar aanleiding van het geplaatste redactionele stuk in
het Langedijker Nieuwsblad, van 31 december 2003, rea
geerde dhr. van der Molen, oud 93 jaar, zoon van Jaap van
der Molen. Hij heeft mij op vier januari 2003 opgebeld en
telefonisch meegedeeld dat zijn vader en hij op een don
derdag in januari 1929 met een boerenwagen en zes paar
den naar Burgerbrug zijn gegaan. Rond elf uur 's mor
gens zijn zij daar aangekomen en hebben de boerenwagen
over het ijs naast de Trio 4 gereden en hem gedemonteerd
op de schuit gelegen. Hierna zijn de 'stalen'trekdraden,
gedraaid van buiten van manilla en een kern van ijzer,
klaargelegd voor de paarden. De paarden werden, twee
op de achterbolders en vier op de voorbolders, over
stuur- en bakboord ingespannen. Met houten ijsklop-
pers werd er eerst vaarwater voor de schuit gemaakt. De
schuit ging namelijk voor iedere 'trek' eerst een stuk ach
teruit om daarna gang te maken om zo ver mogelijk het
ijs te breken en/of erop te schuiven, om daarna door zijn
eigen gewicht door het ijs te zakken. De paarden zorgden
voor de extra paardenkrachten die op dat moment net
voldoende waren om het ijs, een bootlengte, te breken.
Met de brug in zicht met nog een trek te gaan, kwamen
dorpsbewoners ook het ijs op om de paarden te hinderen!
De paarden raakten van slag(trek) en waren niet meer te
mennen. Andere dorpelingen hadden een kar met slappe
koeienstront op de brug klaar staan om de schipper een
warm welkom te geven. De poging om het schip naar
open vaarwater, het Noordhollands Kanaal, te trekken
werd gestaakt! De dorpelingen hadden namelijk beloofd
Jaap van der Molen f 60,00 onkostenvergoeding te betalen
als hij zou stoppen met trekken. Dit heeft achterafgezien
nooit plaatsgevonden. Ze hebben zelfs geen kop koffie of
een borrel genoten. Onverricht zijn zij ter plaatse weer
vertrokken, richting Broek op Langedijk.
De heer van Der Molen zei tevens dat zij wel vaker wer
den gevraagd om met de paarden schepen door het ijs
te trekken. Dit gebeurde vooral voor doorvaart in het
Kanaal Alkmaar-Kolhorn, vanaf de sluis in Broek tot het
Noordhollands Kanaal bij Alkmaar. Ook hier gaf het wel
eens aanleiding tot oproer als de haven van Broek in die
tijd tot ijsbaan was geworden!
Bij het dikker worden van het ijs werden dan wel tien
paarden voor de boot gespannen, zes van van Der Molen
en vier van van Schoorl (de Biegel). Mijn overgrootvader
had vee bij boeren staan voor de handel. Koeien vetmes
ten voor de slacht en paarden voor de verkoop en zo kon
het zijn dat deze 's winters werden ingezet om te helpen
bij het ijs breken!
Oktober 2012
15