n eerste werkhui
Eerst rekenen, dan geld tellen
Volgens de statistiek van de Nederlandse Bank was de ver
houding van guldens in 2004 ten opzichte van 1865: 2278
131. Een gulden van 1865 zou dus in 2004 17,38 guldens
waard zijn geweest.
De kleinste genoemde munt, het oortje, zou in 2004 een
koopkracht van 21,725 cent hebben gehad.
De grootste gouden munt, de rijder, dus 243,32 gulden.
Enkele van de genoemde munteenheden gebruiken we
zelfs nu nog! Uit mijn herinnering en met behulp van de
Dikke van Dale vond ik:
Hij heeft zijn laatste oortje versnoept - hij heeft alles op
gemaakt
Ik geef er geen duit voor - in mijn ogen is het niets waard
Een duit in het zakje doen - een bijdrage aan het gesprek
leveren
Een duitendief - iemand die altijd probeert iets te verdienen
Geen rooie duit - helemaal niets
Meisjes die fluiten, krijgen jongens met duiten
Van stuivers blanken maken - slechte zaken doen
Werken voor een braspenning - slecht beloond worden
De eerst klap is een daalder waard
Een zilverbon - papieren biljet dat tijdens de Tweede We
reldoorlog de zilveren rijksdaalder verving (gouden en zil
veren munten moest worden ingeleverd en werden door
de Duitsers in beslag genomen)
Het vierduitstuk (de groot) was tot 1945 in gebruik. Als
kinderen kregen wij voor 1940 dit muntstuk, dat de groot
ste koperen munt was, geschonken. Dit gebeurde op
tweede Paas- of Pinksterdagen, waarop wij, als "goed Ge
reformeerde kinderen" geld mochten besteden. Dit munt
stuk besteedden wij subiet bij de weduwe Reinders aan
de Dorpsstraat in Noord-Scharwoude, voor ons de enige
echte snoepwinkel in ons dorp.
Geld was en is er altijd geweest. De samensteller van het
boekje koos de goede volgorde:
Eerst rekenen leren - en daarna geld tellen!
Geerie Schreuders-Kuyper
Toen mijn meiden naar dansles wilden, duckschoenen
en opoejurken gingen dragen, werd het voor mij tijd
om wat bij te verdienen. Zuster Van Dalen, de wijkver
pleegster, regelde toen bejaardenzorg en die wist wel
een huisje voor me. En zo belandde ik bij het echtpaar
Stokman aan de Dorpsstraat van Oudkarspel. Een stel
mensen waar ik bijna veertien jaar kind aan huis ben
geweest.
Leo Stokman was zijn hele leven schoenmaker geweest.
Als het hem te druk werd, twee vrouwen die bezig wa
ren met stofzuiger en dweil, dan ging hij naar zijn oude
werkplaats toe achter het huis. Er was altijd wel een
klusje te doen voor een oude klant.
Met zijn vrouw, Corrie Dignum, kon ik het meteen goed
rooien. Ze was superschoon op haar huis en de ramen
en meubels blonken tegen je aan. Alleen al daarom kon
ze wel een hulpje gebruiken. Ze mocht graag vertellen
over vroeger. Geboren in de Diepsmeer op een koude
winterdag. Met een schuitje, gewikkeld in een deken,
werd ze naar de kerk gebracht om te worden gedoopt.
Dat moest in die tijd nog. Zo pratendevort werd het
koffietijd en ging ik Stokman roepen. 't Was altijd een
gezellig halfuurtje want hij had ook zijn verhalen. Vroe
ger, alle maandagochtenden, ging hij zijn klanten langs
met de rekeningen.
Leo Stokman achter het huis
Oktober 2009
7