kwamen niei0 wenen en
;e
<c
II ve™
Iienen
Cor Oudendijk
Inleiding
Tegenwoordig denken we dat het een unicum is dat er
mensen uit andere landen hier komen om hun geld te ver
dienen. Niets is minder waar. Het is al eeuwen zo dat grote
aantallen nieuwkomers naar Nederland komen. Waar
schijnlijk is ons land daarin koploper in Noordwest-Euro
pa. In de voorbije eeuwen zijn duizenden personen uit het
buitenland naar Nederland gekomen. In de Gouden Eeuw
trok de VOC al personeel aan uit het huidige Duitsland.
Door geloofsvervolging kwamen Hugenoten uit Frank
rijk en uit verschillende landen trokken Joden naar het
vrije Holland. Die aantrekkelijkheid van ons land komt
voornamelijk door de relatieve rijk
dom en de ook relatieve tolerantie op
politiek en godsdienstig gebied. Niet
dat men hier altijd zo vriendelijk deed
tegen nieuwkomers, maar vergeleken
met hun plaats van herkomst was Ne
derland redelijk verdraagzaam.
Bekend zijn de zogenaamde hanne-
kemaaiers die uit het tegenwoordige
Duitsland, maar ook uit Drenthe naar
het westen kwamen. Velen kwamen
over een lange periode van jaren elk
seizoen hier naartoe, maar even zo
velen hebben zich hier blijvend geves
tigd. Door vermenging met de toen
locale bevolking zijn zij een onderdeel
geworden van de samenleving en heb
ben zeer veel Nederlanders buiten
landse voorouders.
Grenscontrole
In het gehele gebied tussen Noord
Frankrijk en Zuid-Denemarken bestond
een soort communicatie over en weer
als het gaat om werkgelegenheid. De
scherpe landsgrenzen die wij ons nog
goed herinneren en ons een zeker vei
lig gevoel gaven, bestaan nog niet eens
zo lang. Slagbomen en afrasteringen
bestonden hoofdzakelijk in tijden van
onrust, besmettelijke ziekten en derge
lijke. Was het weer rustig dan had het
personenverkeer niet zoveel last van
een landsgrens. Controles vonden meer
plaats bij de grenzen van de dorpen en
steden. Er bestond altijd de vrees dat
een vreemdeling door ziekte of gebrek
een financiële last voor het plaatselijke
bestuur zou gaan opleveren. Ook be
stond toen al het besef dat een buiten
landse arbeider nodig was, maar wel het werk van een
locaal persoon ging overnemen en kwam het toen ook al
voor dat men voor bepaald werk de neus optrok.
Toen de Franse troepen in Nederland (dat toen Bataaf-
sche Republiek heette) de dienst uitmaakten, kwamen ze
in 1795 tegenover het Pruisische leger aan de andere kant
te staan. De grens kreeg daarmee de status van barrière
en was een instrument geworden waarmee de overheid
grip op het leven van haar onderdanen kon krijgen. Meer
grenscontrole was het antwoord op een steeds groter wor
dende mobiliteit van de bevolking.
De eerste winkel van Willem Maller in Oudkarspel
die hij overnam van zijn oom Hermann Stave.
Het bewuste pand stond rechts naast het huidige café Celavie, recht tegenover de huidige
doorbraak naar de Voorburggracht. Later deed het dienst als winkel van Jan Marsman
en als kruidenierswinkel van Stoop en later Nic. Van Kleef.
We zien van links naar rechts: l.Grietje Stöve-Fraij, 2.Justine Möller-Wiemann,
3.Willem Möller,
4.Hermann Stöve.
34
Oktober 2009