De Butterlaan en zijn vroegere bewoners
Cor Plakman op de inmiddels tot Lourens Bogtmanstraat
omgedoopte Butterlaan
Daarna volgde een blokje van vier woningen met de num
mers 8 t/m 11. Aan de voorzijde waren dit de woningen
van Spaansen (later Hoogeboom) en W.Wayboer (eerder
P.Wijn). Aan de achterzijde woonden Engel van Loenen en
de weduwe A.Blokker-Vink (eerder de weduwe Peper).
Vervolgens kreeg je op nummer 12 de woning van
J.Hoogeboom en in het daaropvolgende huis Cor en Piet
Plakman en Aaltje Troostheide-Plakman.
De families Schuyt en Hand en als laatste J.Wildeboer be
woonden Butterlaan 14. Het op één na laatste huis was
dat van Nolet, eerder bewoond door Reyer Schrieken.
Als allerlaatste stond er nog het huis van S.de Wit, later
Dirk de Vries. Dirk was een zoon van de tuinder die aan
het begin van de Butterlaan aan de overkant woonde.
Via een hekje aan het eind van het pad kwam je bij een
tweetal poterbewaarplaatsen. Deze zijn in 1979 verhuisd
naar de Zaagmolenweg.
Wat meer over enkele bewoners
Vele Langedijkers hebben Engel of Engeltje gekend.
Hij zei over zichzelf: "Ze zullen me wel een rare vogel
vinden." Zijn familienaam was Van Loenen en hij was
geboren op 23 november 1913 in Noord-Scharwoude.
Hij rookte niet, was dienstweigeraar en gebruikte geen
alcohol. Althans dat was zijn principe, doch toen Engel
later naar Buitenzorg verhuisde vanuit zijn huisje nabij
de sluis in Oudkarspel, vonden een paar mensen van de
muziekvereniging tijdens het ophalen van de honderden
kilo's oud papier, talrijke kruidenbitterflessen. Volgens
de buurman gebruikte hij deze als medicijn.
Toen Engel nog aan de Butterlaan woonde, heeft de ge
meente zijn huis al eens leeg moeten halen, want alles lag
zo volgestouwd met kranten, folders en tijdschriften dat
er geen doorkomen meer aan was. Soms lag het meer dan
een meter hoog en op sommige plaatsen zelfs tot aan het
plafond. Ik ben toen wel eens bij hem binnen geweest.
Je moest dan op je zij door de deur want verder dan 40
centimeter kon deze niet open. Vervolgens moest je dan
over stapels papier klauteren tot aan de achterzijde van
de woning. In het vertrek stond een oude achterbank van
een auto welke diende als slaapplaats. Verwarming en
kooktoestellen waren er niet meer, dus was van warm
eten al helemaal geen sprake meer. Appelstroop, brood
met honing en plakjes kaas hielden hem op de been. Van
de restjes die overbleven, voerde hij de ratten en muizen,
want hij was een groot dierenvriend. Toch zag Engel er
gezond uit en was hij nooit ziek.
Hij was welbespraakt en kon zijn woordje goed doen. Zo
zat hij indertijd in een discussiegroep welke één maal per
week via de plaatselijke radiozender De Postiljon in de
lucht was.
In die tijd was de heer Uiterlinden directeur bij Openbare
Werken. Schrijver dezes werkte daar ook en zo kwam af
en toe de naam Engel wel eens opduiken. Uiterlinden
dacht dat de verhalen over de woonsituatie wel sterk
overdreven waren en wilde dit wel eens ter plaatse bekij
ken. Ik ging er samen met hem op af. Ik kreeg echter de
deur niet verder dan de al genoemde veertig centimeter
open en riep al een paar keer 'Engel, ben je thuis?'. Ik
wilde daarop Uiterlinden mee naar binnen nemen, maar
hij schrok ervan en zei:
"Ik geloof het wel." Ik zei hierop tegen hem:
"Je bent toch niet bang voor een paar ratten of muizen?
En die paar vlooien spoel je er thuis onder de douche wel
weer af." Nou, toen hoefde het helemaal niet meer van
hem.
Engel van Loenen
Oktober 2009
19