Het VOC-schip Outcarspel
Van begin februari tot half maart 1753 verbleven schip en
bemanningsleden in Kaapstad. Vaak kon men dan pro
viand en vers water inslaan en konden de opvarenden
weer wat op orde komen. Door het ontbreken van verse
groenten en fruit trad zoals al vermeld veel scheurbuik
op. De terugreis eindigde op de rede van Texel op 19 juni
1753. De gehele reis werd uitgevoerd onder verantwoor
ding van de Kamer Amsterdam.
Op Oudejaarsdag 1753 koos de Outcarspel weer het rui
me sop, nu richting Ceylon. Gezagvoerder was deze keer
Marten Wout. Na een vrij korte stop van ruim twee we
ken aan de Kaap de Goede Hoop bereikte het in augustus
1754 zijn bestemming. Tot op dat moment voer het schip
onder de Kamer Amsterdam.
Een schets van de werking van een scheepskameel
De terugreis naar Holland gebeurde echter onder verant
woording van de Kamer Zeeland. Wederom onder ge
zagvoerder Marten Wout werd er, met weer een vrij korte
stop aan de Kaap, in vijf en een halve maand naar de rede
van Rammekens gevaren. Op acht kilometer afstand van
Vlissingen ligt fort Rammekens nu temidden van bos,
kreek, weide, schor en een oorverdovende stilte, maar
ooit speelde het fort een grote rol in de rijke Zeeuwse ma
ritieme geschiedenis en van de VOC en fungeerde in het
geval van de Outcarspel als thuishaven. Fort Rammekens
is het oudste zeefort van West-Europa (1547). Aan de
Kaap bestond de bemanning uit 143 koppen. Kennelijk
waren er tussen vertrek en aankomst bij de Kaap al veel
bemanningsleden gestorven.
Van april 1755 tot oktober 1756 bleef het schip in Holland,
waarschijnlijk om opgekalefaterd te worden. Op de 24e
oktober dirigeerde bevelvoerder Jacob Baars het schip
andermaal richting Nederlandsch Indië. De stop aan de
Kaap nam anderhalve maand in beslag en op 10 juni 1757
werd opnieuw Batavia bereikt.
De Outcarspel zou hierna een kleine anderhalf jaar in In-
dië verblijven. Pas op 1 november 1759 werd Batavia
weer verlaten onder bevel van Michiel Hamelo. Op 12
juni 1760 verschenen gezagvoerder en bemanning weer
op de rede van Texel.
Kapitein Willem van Braam zeilde op 21 oktober 1761
richting Batavia, waar men half juli 1762 aankwam. Vier
maanden later werd de terugtocht aangevangen en op 16
mei 1763 kwam Texel weer in zicht.
De laatste tocht van de Outcarspel begon op 25 februari
1764. Gezagvoerder Aldert Aalders bracht het inmiddels
wat bejaarde VOC-schip naar Batavia, waar het op 1 juli
van dat jaar aankwam.
Het schip de Outcarspel werd in 1768, na een welbesteed
'leven', als je dat van een schip kunt zeggen, na 21 jaar in
Indië verkocht. Of het toen nog lang dienst heeft gedaan,
is niet bekend.
Was er een link met Langedijk?
Een echte verbinding met Oud
karspel of Langedijk is niet aan
te geven. In de archieven van de
VOC komen we wel namen van
Langedijkers tegen die bij de
VOC dienden. Zo bijvoorbeeld
Cornelis Kroon uit Langedijk die
in mei 1749 in dienst trad als bos-
schieter, een ander woord voor
kanonnier. Hij voer op het schip
Hoop. Eind 1749 wordt hij als
vermist opgegeven. Ook Gerrit
Kroon was een Langedijker die
in mei 1734 met het Hof met Al
tijd Winter uitvoer naar Azië. Op
2 augustus 1735 blijkt hij daar te
zijn overleden.
Van Langedijkers die op de Outcarspel hebben gevaren,
is tot nu toe niets gebleken.
De naamgeving
In de lange periode dat de VOC heeft bestaan, moesten
er regelmatig namen worden gegeven aan de gebouwde
schepen. Vaak waren het de bestuurders van de VOC die
de namen gaven. De steden waar de VOC-kamers waren
gevestigd, zoals Hoorn en Enkhuizen, werden meerdere
keren vernoemd. De VOC-schepen Westfriesland, Texel
en Wieringen hebben ook bestaan, evenals de Oude Zijp
en Huigenwaard. In oostelijk West-Friesland zijn de dor
pen Abbekerk, Berkhout, Opperdoes en Wijdenes ver
noemd. Ook Zwaag en Oosterblokker, Grotebroek en
Hoogkarspel komen we tegen. In westelijk West-Fries
land is de oogst wat minder. We vinden Nierop, Opmeer,
Schagen en Berkmeer. Vaak voeren deze schepen onder
de kamers Hoorn of Enkhuizen hetgeen hun naam min of
meer verklaart. De Outcarspel voer voor de kamer Am
sterdam. Het is aannemelijk dat één van de bestuurders
van de kamer Amsterdam een bepaalde binding had met
Oudkarspel en als zodanig voor die naam heeft gekozen.
Helaas weten we tot nu toe niet wie deze naamgever is
geweest.
Oktober 2008
19