De ramp op het Alkmaarder-meer: 10 juni 1956 De randen daarvan liggen erg diep en om te voorkomen dat het helemaal zinkt, keren ze het om. Maar op de ron de en gladde bodem klimmen gaat niet, en het schom melt ook behoorlijk. Het hondje glibbert er ook steeds af en krabt in zijn angst de vier tot bloedens toe. Hoe lang kunnen ze dit nog volhouden? Schuitje is in beslag genomen door de politie Redder Harry Klein Al om 06.00 uur hoorde de familie Klein, die daar ook ligt met hun kajuitjacht, de eerste tekenen van leven bij de jongenstenten. Hun zoon Harry van 13 was daarom al lang wakker en mocht wel vast het water op met zijn jol- letje. Hij roeit wat in de ochtendkou en ziet de acht warm geklede Spoorzoekers passeren. Om het eiland roeiend ziet hij in de verte zwarte stippen op het water, het lij ken wel vogels, maar nergens meer dat net gepasseerde schuitje. Hij vertrouwt het niet, en als padvinder heeft hij zijn verplichting! Hij roeit snel die kant op en is er binnen 10 minuten. Hij ziet al snel dat het geen vogels kunnen zijn, die zouden opvliegen, en nog dichterbij gekomen ziet hij pas echt wat er aan de hand is. De vier drenke lingen zien hém pas als hij heel dichtbij is. Eén voor één klauteren ze heel voorzichtig via de achterkant bij hem aan boord, anders slaan ze om, en hijsen het hondje uit het water. Het jolletje is klein en ze moeten goed hun ge wicht verdelen om niet opnieuw in problemen te komen. Harry roeit ze terug naar het eiland, zelf zijn ze bekaf. Totale ontreddering Jan de Wit komt met zijn bebloede hoofd het eerst aan bij het kamp. De anderen zijn al begonnen met het ontbijt, want het duurde wel erg lang voordat ze terug kwamen. Huilend loopt hij via de loopplank het schip op en vertelt wat er is gebeurd. Ongeloof, vier verdronken? Daarna de totale ontreddering en verslagenheid. De moeder van Herman Kuiper is mee, ook zijn zus Marjan De broer (bijna 13) van Hannie Stoop is mee, Cor, die niet eens wist dat zijn broertje was ingestapt Er zijn buurkinderen mee, vrienden, maar zijn de Spoorzoekers zelf eigenlijk al niet één grote vriendenclub? Wat nu te doen? Harry is al naar de patrouilleboot van de Rijkspolitie te water gegaan, die ligt ook aan het eiland. Die vaart meteen met hem weg zodat hij de plek aan kan wijzen, dan kunnen ze dreggen. Hoopvol kijkt moeder Kuiper nog uren door een verre kijker over het water. Ondertussen wordt het kamp afge broken, er zullen bussen komen om iedereen sneller naar Langedijk te brengen, naar huis. Cor Stoop wil trouwens niet mee, moet hij thuiskomen om zijn ouders te vertellen dat zijn broertje er niet meer is? Bij het dreggen wordt om 12.00 uur Piet Hop gevonden, de andere drie lukt maar niet. Pas de dag erna worden in de ochtend Wim Louwerse en Hannie Stoop bij elkaar gevonden, aan het einde van de middag Herman Kuiper. Hoe komt het nieuws in Langedijk? De situatie in 1956: veel mensen hebben een (eenvoudige) radio, heel weinig mensen hebben een telefoon en een te levisie heeft bijna niemand. In de loop van zondagoch tend dringt het nieuws van de ramp daarom maar lang zaam door in Langedijk. Velen staan in de Dorpsstraat en praten elkaar zo bij. Niet alles is meteen duidelijk, namen worden verwisseld en getallen verkeerd doorgegeven. Elk telefoontje en elke radionieuwsuitzending brengt meer duidelijkheid en vooral het besef: wat is dit erg! Burgemeester Schelhaas wordt uit de kerkdienst in Broek op Langedijk gehaald en ingelicht. Hij komt direct in ac tie en regelt bussen om iedereen op te halen. Persoonlijk gaat hij de huizen langs van de getroffen families om het rampbericht over te brengen. Pas in het begin van de middag, als de deelnemers thuis komen, wordt al les duidelijk. Arie Kliffen heeft thuis een heel meelevend gehoor, maar na zijn vraag "en mag ik vanmiddag nog te zwemmen reageert vader Kliffen opeens heel driftig en stuurt hem naar bed. Ben de Ruyter weet nog dat zijn ouders heel geëmotio neerd reageerden: "dat kwam vroeger weinig voor dat je zoveel emoties zag bij je ouders, ik weet bijvoorbeeld nog dat mijn vader huilde. Dat was voor mij als kind heel bijzonder". De invloed van de ramp is verpletterend. Op de eerste plaats uiteraard voor de families. Maar direct daarna voor de club "De Spoorzoekers", de buren, de klasgenoten, de vrienden en kennissen. De meeste Langedijkers kenden zo wel één of meer slachtoffers. Bijna elke dag kom je in de Dorpsstraat ook wel iemand tegen die je daarvan kent of ga je langs een huis ervan. Oktober 2007 59

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2007 | | pagina 60