Arie Ruitermijn jeugdjaren in Noord-Scharwoude
Het hele gezin Ruiter v.l.n.r.: voor: Frans, Trientje, Jantje,
achter: Arie - Bertus - Anne. Siem was nog niet geboren.
(foto beschikbaar gesteld door de Stichting Waarland van Toen)
Met Kerst gingen we naar de nachtmis van 5 uur. Er wa
ren toen drie nachtmissen: één van de pastoor, één van de
kapelaan en één van een pater die lopend van het klooster
van Niedorp kwam. Daarna waren er wéér drie missen.
Als we bleven zitten tot de volgende mis, tot half negen,
De dagelijks kost
Als ik tussen de middag thuiskwam,
aten we aardappelen met rode kool,
of uien of witte kool met een schep
varkensvet er overheen. Zondags kre
gen we wel eens een stukje vlees en
op woensdagochtend haalden we bij
de paardenslager Jaap Mors op de
Achterstraat, een pond gehakt. Verder
had je daar slager Jelle Jongsma en op
't Weggie had je nog slager Kuilboer en
Arie van Zoonen, ook een paardensla-
ger. Bij Jaap Mosk in Oudkarspel was wel eens een nood-
slachting, dat werd dan omgeroepen. En verder had je de
krengenslagers Simon en Jaap Oud uit Niedorp.
Fruit kregen we zowat nooit, maar we pikten wel eens
een appel van de groentekar.
Toen ikzelf naar de lagere school ging, was deze nog ge
mengd tot en met de vierde klas. In de eerste klas schre
ven we met een griffel op een lei. Mijn vriendjes waren
Gertje Goudsblom, Piet Duis en Jaap Molenaar. Ik denk
dat ik nog als enigste over ben uit die klas. Ik kan me nog
juffrouw Adelaar herinneren en in de derde klas was er
juffrouw Défilé. Ze zijn later, meen ik, naar de meisjes
school gegaan.
De hoofdmeester van de jongensschool was Andriesma
en hij was meester van klas 5 en 6, meester Magielsen
was van klas 3 en 4, meester Huitema was van klas 1 en 2.
Mijn vriendjes waren Jan Kraakman, Pietje Hink, Willem
Vader en Kees Wester.
We gingen lopend naar school, maar later had ik een da
mesfiets, want toen bracht ik mijn invalide zus Trien naar
school, ze was 1% - 2 jaar jonger dan ik.
Feestdagen
Ik herinner me nog het Sint Maartenzingen, we kregen
dan pinda's en pepernoten en soms centen of halve cen
ten. Met Sinterklaas kreeg je een taai- of speculaaspop
en een chocoladelettertje. Ook kreeg ik elk jaar een rooie
zakdoek. Eén jaar had ik een timmerdoos gekregen en
ook een keer een bouwdoos van Marklin, een andere keer
kreeg ik een stoommachientje.
Hoe mijn moeder dat kon kopen, weet ik niet, we hadden
het helemaal niet rijk.
dan hoefden we die dag niet nog een keer heen. Je zat
dan wel 3% uur in de kerk, en daar was het soms ijskoud.
Bij het 40-uren gebed zat er de hele dag volk in de kerk,
's avonds was dan het lof en dan ging het de volgende
dag verder, 3 dagen achter elkaar. Aan het eind had je een
processie door de kerk.
Om de zo veel jaar (tien?) had je Missie, dan was er een
hele week kerk, met paters van Niedorp. Ik weet niet of
dit van doen had met de missionarissen (pater Kruijer -
Uganda).
Koude winters
In de zomer zaten we in de keuken achter, maar in de
winter zaten we in de voorkamer. We stookten met cokes,
antraciet was te duur. Om 8 uur 's avonds zei mijn moe
der dan: "Hè, wat is de kachel nog lekker warm," maar
er werd niks meer opgegooid en om 10 uur was het koud.
Onder de tafel hadden we wel nog een grote blikken
stoof, die wat warmte gaf.
De winter van 1928/29, was denk ik de strengste van
de eeuw. Ik werkte toen al bij mijn eerste baas Jaap
Timmerman, die was tuinder en woonde ook op 't
Weggie.
Ik verdiende 3 gulden in de week, dat was 5 cent per uur
(in een week van 60 uur). Jaap was de vader van Arie
Timmerman, die de tuinbouwcoöperatie heeft opgezet.
Die begon hij achter in de schuur van Teun Kostelijk.
Bij het Waardje in de ringsloot had Jaap Timmerman 4
of 5 fuiken voor paling. Alle ochtenden
moest ik daar een bijt gaan hakken. Ik
had geen extra warme kleding, dus
had het stervenskoud. Er zat veel pa
ling in de fuiken, maar ik heb er nooit
één gehad.
Jaap Timmerman had een paar akker
tjes in de Oudkarspeler polder en een
paar in het Geestmerambacht, Ik ging
daar met het schuitje heen, vaak alleen,
een zak met brood mee.
Oktober 2007
45