asgeraii&e
bij pa»!
door Jan IJff
Inleiding
Aansluitend aan het verhaal over burgemeester Kroon,
past mooi het verhaal van de problemen van burgemees
ter Matthijs Kroon van Noord-Scharwoude. Kroon, die
behalve burgemeester ook de functie van commissaris van
politie vervulde, had het er maar druk mee. Wat was er
aan de hand? Heel boos en nog overstuur was hij bij hem
gekomen, de R.K. priester en pastoor Petrus van Honscho-
ten. Bij hem waren in de nacht van 24 op 25 februari van
het jaar 1839 twee ruiten stukgegooid. Of de burgemeester,
in zijn hoedanigheid van politiecommissaris, wilde komen
kijken in de pastorie.
Daar gingen ze dan, de burgervader en de secretaris, gewa
pend met papier, pen en inkt om alles zeer nauwkeurig op
te schrijven wat ze in de pastorie zouden aantreffen. De
pastoor bracht het tweetal naar boven waar de eerwaarde
gewoon was te slapen. In dit vertrek met zijn grote ramen,
die uitzicht boden over de landerijen van het Geestmeram-
bacht naar Koedijk en de duinen, zagen ze twee straatklin
kers liggen. Verder constateerden zij dat twee glasruiten
geheel waren verbrijzeld en dat de scherven op de tafel en
over de grond verspreid lagen. Naar aanleiding hiervan
vertelde de pastoor het volgende.
Gisteravond, ongeveer half twaalf, was hij vanuit Zuid-
Scharwoude naar huis gekomen en was meteen naar bed
gegaan. Na ongeveer een half uur van sluimering kwam
hij zeer verschrikt tot zijn verstand door het geraas van
glas en vallende stenen.
Na licht te hebben ontstoken en wat van de schrik te zijn
bekomen, had hij een andere slaapplaats opgezocht. Hij
had geen enkel vermoeden waarom en door wie deze bal
dadigheid zou zijn gepleegd.
Hij had wel opgemerkt dat toen hij thuis kwam er ten
huize van Jacob Oudes nog een vrolijk gezelschap moet
zijn geweest.
Dit viel op te maken uit de luidruchtigheid. Verder had hij
bij het huis van Jan Klinkert twee of drie personen gezien,
maar niet herkend. Ook bij het huis van Jacob Trompetter
had hij nog twee of drie personen gezien. Verder was hij
nog tegengekomen Willem Bet, die woonde bij zijn broer
Arie Bet. Ook vertelde zijne Eerwaarde nog dat hij heden
morgen Frans Bekker, de tuinman, van het gebeurde had
verteld. Deze zeide: "Ik ben om ongeveer half één uit Oud
karspel gekomen en ben toen daar een heel complotje kna
pen tegengekomen."
Daar zat hij dan, de burgemeester en waarnemend com
missaris van politie. Eén voor één werden alle met name
genoemden opgeroepen, te beginnen met Willem Bet.
Maar die had helaas niets bijzonders gezien.
Verder Frans Bekker. Die was, behalve de nachtwachten
Gerrit IJfs en Cornelis Berkhout, nog een aantal jongelui
tegengekomen. Dat waren Cornelis Kroon, Pieter Sleeper,
Pieter Wayboer en Jan de Wit.
Allen moesten op het matje komen maar verklaarden una
niem niets te weten van de baldadigheden welke waren
gepleegd in de nacht van 24 februari 1839. De burgemees
ter kwam geen stap verder en de zaak lag stil.
38
Plotseling knalde er een steen door het raam.
Oktober 2006